16 FEBRUARI 1955 39 7. Subsidie aan de Stichting „Verladersbelangen Binnenscheepvaart Noord-Brabant". De heer VERMEULEN zegt dat in de subsidie-commissie besloten is het subsidie voor eenmaal te verlenen, omdat men van mening is dat hier van een specifieke overheidstaak kan worden gesproken. Spreker wijst op de kop van het voorstel, waarin staat vermeld „een jaarlijks subsidie". Hij is van mening dat dit een vergissing is. De heer VAN BIJNEN is eveneens van mening, dat het open houden van het vaarwater in Noord-Brabant een overheidstaak is. Met het geld, dat de stichting ter beschikking heeft, zal men slechts 20 dagen ijs kunnen breken. Spreker acht dit geen taak voor particulieren. De heer MINDERHOUD kan zich volkomen met de mening van de heren Vermeulen en van Bijnen verenigen. De heer BASTIAANSEN zegt met genoegen te hebben vernomen, dat de subsidie-commissie geen bezwaar heeft, dit subsidie voor eenmaal toe te staan. Op het eerste gezicht lijkt hem de gedachtengang van de vorige sprekers logisch, doch bij de taakomschrijving voor het Ministerie van Waterstaat is het ijsbreken niet vermeld. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft dus geen bemoeienis met ijsbreken. Spreker is van mening dat men rekening moet houden met de taakverdeling zoals deze thans ligt. Het is spreker bekend dat de Directeur van de Provinciale Waterstaat wel iets wil doen nu dit particulier initiatief is ontstaan. Spreker wil gaarne zijn medewerking verlenen aan dit voorstel. De heer MENDES ziet drie partijen in deze aangelegenheid nl. de overheid, de verlader en de schipper. Voor de overheid is het een econo misch belang dat de waterwegen bevaarbaar blijven. Voor de verlader is het van belang om te voorkomen, dat andere vervoermiddelen benodigd zijn, die duurder zijn. Van de schippers is bekend dat zij weinig in de kosten voor de waterwegen en ook in de kosten van het openhouden van de waterwegen bijdragen. Dit is thans ook weer het geval. Uit het voorstel blijkt, zegt spreker, dat de Stichting Verladersbelangen 2500, bijdraagt. De gemeenten en de provincie zullen gaan bijdragen, doch van de schippers leest hij niets. Het is hem bekend, dat het moeilijk is van de schippers iets los te krijgen. Spreker vraagt zich af of het niet mogelijk is de havengelden gedurende de vorstperiode met een zeker percentage te verhogen. Tijdens zo'n periode wordt op de vrachtprijs een ijstoeslag berekend. De VOORZITTER zegt dat het hem moeilijk valt een ander standpunt in te nemen dan in het prae-advies is neergelegd. Hij heeft tot zijn ver wondering gezien dat in de kop van het voorstel staat „jaarlijks sub sidie". In het voorstel zelf wordt echter gesproken van een bijdrage a fonds perdu. De bedoeling is dus een eenmalig subsidie te verlenen en dan af te wachten wat het Rijk in deze aangelegenheid doet. Spreker is van mening dat men bij dit voorstel niet al te lang moet stilstaan en wijst erop dat andere steden reeds het voorbeeld hebben gegeven. Volgend jaar kan een eventueel subsidie opnieuw bezien worden. De heer VERMEULEN is van mening dat de heer Bastiaansen gelijk zou hebben, indien de departementale taakverdeling statisch zou zijn. De taakverdeling is echter dynamisch, zodat deze gewijzigd zal moeten worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 39