het door Wethouder Meijs gezegde toe te voegen» De Heer BOLSIÏÏS wenst eerst zijn complimenten uit te spreken over de capaciteiten van Ir.Groenevelt0 Ook deze lezing met lichtbeelden heeft hem zeer gefrappeerd. Deze wijze van uitbeelden der uitbrei dingsplannen is iets nieuws voor spreker» Van deze gelegenheid zou hij gaarne gebruik maken om te vragen naar de opinie van de Heer Groenevelt omtrent de gerealiseerde units» Wordt er niet geklaagd over veel tocht in de doorgangen bij deze hoge gebouwen, welke ontstaat door de grote hoogteverschillen» De Heer GROENEVELT antwoordt, dat de in deze gemeente gebouwde units niet zo hoog zijn. In Boeimeer zijn er enige gerealiseerd» Spreker heeft van klachten over tocht niets gemerkt» Wel zal zulks het geval zijn bij de hoeken in het uitbreidingsplan» Deze hoeken zijn echter ook winderig als er laagbouw wordt toegepast» De Heer BOLSIÜS spreekt er zijn spijt over uit, dat de Heer Groenevelt weggaat uit de commissies voor de uitbreidingsplannen» Het was altijd een genoegen met hem samen te werken» De Heer RADEMAKERS zegt, dat docr veelvuldige toepassing van hogere gebouwen de brandweer uitsluitend nog maar kan werken met het zwaarste materiaal. Als de wegen rond deze hoge gebouwen niet breed genoeg zijn kan de brandweer met haar materiaal er niet bij komen. Spreker acht het van belang, dat hieraan de nodige aandacht wordt geschonken» De Heer GROENEVELT antwoordt, dat hij hiermede tot dusverre geen rekening heeft gehouden. Het zal toch technisch wel mogelijk moeten worden om een ladderwagen zo te construeren, dat ook op korte afstand van een hoog gebouw kan worden gemanoeuvreerd. Stedebouwkundig gezien is het zeer onaangenaam als aan deze wens zou moeten worden tegemoetgekomen» De Heer KAMPHÏÏYS zegt, dat de vraag van de heer Rademakers hem uit *t hart gegrepen is. Ook bij spreker is herhaaldelijk de vraag gerezen, of de flats geen rattenvallen zullen blijken te zijn, als er eens brand zou uitbreken» De mensen, die hier wonen dienen toch beter beveiligd te zijn. Spreker dacht, dat deze veiligheid er wel zou zijn, maar de opmerking van de Commandant der Brandweer heeft hem ongerust gemaakt. Wel zijn er onlangs springzeilen gekocht, maar dit zal wel niet voldoende aijn. Als overheid heeft hier het gemeentebestuur een taak te vervullen» De VOORZITTER antwoordt, dat de brandbeveiliging bij hoogbouw nog niet helemaal rijp is. Het is hem bekend, dat deze kwestie bij brandweerdeskundigen een onderwerp van studie uitmaakt. Wellicht is het gewenst ook in stedebouwkundig opzicht hieraan wat meer aan- dacht te besteden. Bij echte flatbouw, zoals in grotfesteden, -rr>

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 426