Notulen van de besloten vergadering van de raad der gemeente Breda d.d. 11 Mei 1955. De Voorzitter verzoekt Wethouder Meijs nadere gegevens te verstrekken over het voorstel tot het verstrekken van een 2e hypothecair crediet aan B.van Gils'. Wethouder Mei.is wil gaarne trachten een nadere toelichting te geven, doch is van mening, dat het prae-advies uitvoerig genoeg is. Spreker stelt voorop, dat, als het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen, de ruiltransactie met Van Gils doorgang zal vinden en betrokkene het pand in de Karnemelkstraat zal ver laten. Indien aan Van Gils geen geschikt pand kan worden toegewezen is de gemeente verplicht Van Gils met zijn bedrijf uit het pand Karnemelkstraat weg te kopen. Dit laatste zou de gemeente veel geld gaan kosten. De omstandigheid dat Van Gils het pand Gatharinastraat ambieerde, was voor de gemeente een belangrijk voordeel, omdat zij nu geen schade behoeft te vergoeden. Hiermede zal bij de beoordeling van de aanvrage rekening moeten worden gehouden. Als de aanvrage nader wordt bekeken, dan ziet men dat Van Gils een 2e hypo theek vraagt, echter niet op de volle waarde van de panden. De ruiltransactie is gebaseerd op een hogere prijs, omdat deze prijs van een andere gegadigde was te verkrijgen. Van deze hogere prijs is uitgegaan, omdat Gedeputeerde Staten van deze prijs al kennis droegen. Het is derhalve vanzelfsprekend, dat deze prijs als uit_angspunt is genomen. De overwaarde wordt door Van Gils zelf betaald, zodat er voor de gemeente geen enkel risico aan vast zit. Inderdaad is de gemeente 2e hypo theeknemer en kan de 1e hypotheeknemer tot executie overgaan, doch spreker meent, dat risico voor de gemeente uitgesloten is te achten. Daarbij komt nog dat Van Gils belangrijke investeringen gaat doen om het gehele pand modern in te richten, waar door het meer waarde verkrijgt. De heer Kramers is het met Wethouder Meijs eens waar deze zegt, dat als er een pand voor Van Gils gekocht zou moeten worden er grotere bedragen mede gemoeid zouden zijn. Doch thans wordt volgens spreker bij de ruiltransactie toch ook nog een bedrag van naar hij meent 80.000,- afgestaan, hetgeen niet zo weinig is. Spreker vindt het niet erg om Van Gils de helpende hand te bieden, doch hij is er bang voor dat betrokkene door inwilliging van zijn verzoek te veel lasten op zich zal krijgen. Aan rente en aflossing moet van Gils 5.000,- per jaar betalen, waarbij nog komen de onderhoudskosten. Hij weet niet of het hedrijf van Van Gils goed loopt en wat of zijn winsten zijn. Spreker blijft bij zijn mening, dat er straks voor Van Gils moeilijkheden kunnen; het wordt voor de gemeente een moei lijke opgave een beslissing te nemen wat te doen. Hij blijft zich afvragen of de financiële lasten niet te zwaar voor betrokkene zullen zijn. Indien hij een behoor lijk inzicht in de financiële omstandigheden van Van Gils kan verkrijgen kan spreker mogelijk over zijn bezwaren heenkomen. Hij wil Van Gils wel de helpende hand bie den, doch hem niet in de put helpen. De heer Bastiaansen vraagt zich af of de onderhavige materie niet had kunnen worden bezien toen de ruiltransactie ter sprake is geweest. De heer Kroon dankt de wethouder voor zijn toelichting. Spreker meent, dat door de kwestie Karnemelkstraat de gemeente in een dwangpositie is komen te verkeren. Aanvankelijk had hij tegen willen stemmen, doch nu kan hij wel met het voorstel meegaan. Hij vraagt zich af hoe Van Gils er kans toe ziet om zelf 30.000,- te investeren. Spreke^ vreest met de heer Kramers dat Van Gils door inwilliging van het voorstel voor zeer zware lasten zal komen te zitten. De heer Van Gisbergen vraagt waarom het gehele bedrag niet als 1 e hypotheek aan de gemeente is gegeven. ¥ethouder Meijs is van mening, dat de zaak niet zo zwaar moet worden ingezien. De lasten zijn voor Van Gils niet zo groot. De heer van Gils kan de bovenwoningen, alsmede een gedeelte van de benedenverdieping behoorlijk verhuren. Bovendien is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 428