56
16 MAART 1955
5 a. Riolerings- en bestratingswerken Boeimeer N.W.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
5 b. Verbetering landwegen.
De heer VERSCHUREN zegt:
Mijnheer de Voorzitter, toen ik enige maanden geleden het voorstel
deed tot verharding van de hiergenoemde landwegen, had ik niet kunnen
denken, dat dit zo spoedig aan de orde zou komen. Deze verbetering
betekent de ontsluiting van het landelijke gedeelte van Breda. Niet
alleen voor land- en tuinbouw is dit van zeer groot belang, doch ook
voor handel, industrie en middenstand. Jaarlijks worden millioenen kilo's
melk, groenten, fruit, suikerbieten en aardappelen naar de fabrieken in
onze stad vervoerd. De handel brengt ook enorme vrachten kunstmest,
veevoeder e.d. van de stad naar de verafgelegen bedrijven. De midden
stand zal van deze wegen profiteren. Namens alle belanghebbenden
dank ik Uw College en de dienst van Openbare Werken voor de zolang
begeerde verharding. Ook sluit ik bij deze dank in de dienst van
de gemeente Lichtbedrijven voor de straatverlichting aan de verschil
lende landwegen. Ik hoop dat de raadsleden de voorstellen zullen goed
keuren, waarover mijn welgemeende dank.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
5 c. Straatverlichtingsplan 1955.
De heer VAN DE NOORT zegt dat hij met genoegen heeft gezien, dat
de ZuilenstraatEmerweg beter wordt verlicht. Enige tijd geleden is toe
gezegd dat ook het wegdek zou worden verbeterd. Hij vraagt of het
niet beter is eerst het wegdek te verbeteren en dan de verlichting aan
te brengen.
De heer VAN BOXTEL vraagt of het niet noodzakelijk is ook het
overige gedeelte van de Valkenierslaan van een betere verlichting te
voorzien.
De heer LOSSEZ merkt op dat hij enkele namen van straten mist, die
zijns inziens ook voor verbetering van de verlichting in aanmerking
komen.
De VOORZITTER zegt, dat dit thans niet aan de orde is.
De heer BRINKERHOF wil zich gaarne aansluiten bij hetgeen de
heer van Boxtel heeft gezegd. Ook het verdere gedeelte van de Valke
nierslaan heeft een zeer minieme verlichting.
De heer MENDES zegt dat hij niet weet, of er in het straatverlichtings
plan ook bruggen liggen. Hij wil anders gaarne het College in overwe
ging geven op de bruggen een andere verlichting toe te passen. Door
de thans gebezigde lantaarns worden deze zijns inziens ernstig ontsierd.
Spreker zag liever een meer decoratieve verlichting.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat in de toekomst nog meer straten aan
de orde zullen komen, waarvan de verlichting wordt verbeterd. De ver
lichting van de Valkenierslaan heeft de aandacht van het College, maar
spreker kan nog geen toezegging doen omtrent het moment, waarop de
verlichting in deze straat en in andere straten zal worden verbeterd.
Wat de opmerking van de heer Mendes betreft antwoordt spreker, dat