16 MAART 1955 57 bij de bruggen een sterker verlichting dan normaal nodig is. Hoe deze verlichting dient te worden aangebracht is niet gemakkelijk te zeggen. Wat de een decoratief vindt, vindt de ander niet mooi. Dit is vaak een kwestie van smaak. Als de lichtsterkte bij een decoratieve verlichting niet minder wordt zal spreker hier gaarne aan medewerken. De heer BRINKERHOF zegt, dat men in de Valkenierslaan thans aan het bomen rooien is. Hierbij worden de trottoirs opgebroken. Spreker vraagt of het aanbrengen van de verlichting nu niet tot vermindering van kosten kan leiden. Overeenkomstig het voorstel wordt besloten. 5 d. Groenzoom in Boeimeer N.W. 5 e. Parkaanleg Liniestraat e.o. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 6. Crediet bouw industriehallen. De heer VERMEULEN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Vanuit deze Raad is meerdere malen de vraag tot Uw college ge komen of wij als gemeente wel al datgene hadden gedaan om industrie vestiging binnen onze gemeente te bevorderen en daardoor werkgelegen heid te verschaffen aan onze steeds groeiende bevolking. Uiteraard kwa men deze vragen voort, Mijnheer de Voorzitter, uit een algemene be zorgdheid voor een wederom terugkeren van een werkeloosheid zoals wij die in de dertiger jaren hebben gekend met alle morele en materiële ellende voor de betrokkenen daaraan verbonden. Dit mag nooit meer gebeuren, zo dit menselijkerwijze voorkomen kan worden, is het punt van uitgang. Wil dit nu zeggen, Mijnheer de Voorzitter dat ieder gemeentebestuur en dus ook Breda zonder daarbij te beschikken over voldoende concrete gegevens maar moet besluiten tot het beschikbaar stellen van grote cre- dieten, in het onderhavige geval maar een half millioen, om daarmede te gaan experimenteren op het gebied van het bouwen van industrie hallen? Ik gelo:of dat dit min of meer in het wilde weg handelen nimmer kan leiden tot verantwoorde resultaten. In Uw prae-advies, Mijnheer de Voorzitter wordt met geen woord gerept over de concrete situatie van vandaag in het Bredase Industriële leven voorwat betreft de voorziening van de arbeidsmarkt. Het is mij bekend, dat vele industrieën te kampen hebben met een chronisch te kort aan arbeiders en dat werfcampagnes op touw gezet worden door de gehele provincie om aan voldoende en geschikte arbeidskrachten te kunnen komen. Faciliteiten met betrekking tot het vervoer van en naar het werk die nen daarbij gegeven te worden. Dit alles duidt er dus niet direct op, dat er in Breda acuut behoefte zou bestaan aan uitbreiding van de be staande industrieële capaciteit, veeleer bestaat er behoefte aan uitbrei ding van het arbeidersarsenaal. Hoe komt het, dat ondanks het feit dat Breda zelf t.o.v. de vooroor logse situatie zijn industrieële capaciteit niet zo belangrijk heeft uitge breid er thans in tegenstelling tot toen vrij regelmatig een tekort aan bonafide arbeidskrachten bestaat. Een van de oorzaken, Mijnheer de Voorzitter, is gelegen in het feit dat grote gebieden waaruit Breda voor de oorlog zijn arbeidskrachten kon betrekken thans zelf sterk zijn ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 57