64 16 MAART 1955 Spreker wil thans over dit onderwerp niet uitweiden. Hij zal het op prijs stellen als de raad een overzicht krijgt van de beheersvorm van de werk plaats. Wethouder ROMSOM dankt Mevrouw van Mierlo voor haar woorden. Wat de opmerking van de heer Brinkerhof betreft zegt spreker dat het ontslag van de commissie van advies bekend is. Hierop zal inderdaad een antwoord komen, doch dit heeft niets met het voorstel te maken. Burgemeester en Wethouders zullen waken voor een herhaling. Hij hoopt dat de heer Brinkerhof aan dit antwoord voldoende heeft. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 8. Regeling verhaal van kosten ingevolge de Armenwet. 9 a. Nazorg oud-leerlingen Instituut voor Doofstommen. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 9 b. Crediet inrichting paviljoen voor ouden van dagen. De heer BRINKERHOF hooot dat de Bouwcommissie het ontwerp van het paviljoen ter inzage zal krijgen. Spreker vraagt of het Burge meester en Wethouders bekend is dat er in Breda 6 organisaties zijn, die de belangen van bejaarden behartigen. Nu komt er één paviljoen. Over het beheer hiervan zullen wel moeilijkheden ontstaan. Spreker vraagt om een oplossing. Hij wil er de aandacht op vestigen, dat de Wet houder van Sociale Zaken indertijd heeft gezegd, dat er één bepaalde organisatie hier zou zorgen. Spreker wenst dit niet aan te nemen, doch wil gaarne deze kwestie aan Burgemeester en Wethouders overlaten. Wethouder ROMSOM antwoordt dat niet alle zes de bonden erkend kunnen worden, anders is men op de verkeerde weg. Spreker wijst er op, dat burgemeester en wethouders ten aanzien van het beheer en het gebruik van het paviljoen nog geen voorstellen kunnen doen, doch ver zoeken goed te vinden dat zij te dien aanzien voor het eerste halfjaar na de openstelling ten behoeve van een doelmatig gebruik naar omstandig heden handelen. Er was destijds maar één aanvrager. En wel de grootste organisatie de R.K. Bond van bejaarden De heer BRINKERHOF vraagt of de Wethouder namens Burgemees ter en Wethouders heeft gesproken. De VOORZITTER wijst er op, dat het beheer van het paviljoen thans niet aan de orde is. De heer Brinkerhof kan bij de rondvraag over deze kwestie nog vragen stellen. De heer RATTINK merkt op, dat in de laatste alinea van het voorstel over het beheer en het gebruik van het paviljoen wordt gesproken. Daar over is de heer Brinkerhof thans bezig. De VOORZITTER antwoordt dat slechts aan de orde is de vraag of de raad het goed vindt, dat het beheer en gebruik voor het eerste half jaar aan Burgemeester en Wethouders worden overgelaten. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 64