12 JANUARI 1955
7
Met deze onvolledige momentopname van Breda in haar struggle for
life moge ik volstaan.
Laat ons God dnaken voor de wasdom die Hij schonk en laat ons bid
den dat de vrede en de welvaart in stad en land bestendigd blijven.
De heer BRINKERHOF antwoordt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter,
Namens ons allen, zeg ik U dank voor de oprecht gemeende en be
moedigende woorden tot ons gericht. Namens allen wens ik U en Uw
gezin eveneens een gelukkig en gezegend 1955.
Het deed ons en zeker ook een deel van onze ingezetenen, een genoe
gen dat U twee oude tradities in ere deed herstellen, n.l. het samen
nuttigen van een maaltijd en de receptie op de eerste dag van het jaar,
die U met Uw echtgenote mocht houden en waarvan velen gaarne ge
bruik hebben gemaakt.
Onze welgemeende wensen gaan eveneens uit naar Uw Wethouders
en wij wensen onze geachte heer Van Houten een spoedig herstel toe.
Hoewel bij de behandeling van de begroting bij verschillende hoofd
stukken dankbetuigingen zijn geuit, wil ik bij het begin van een nieuwe
periode Uw College, de ambtenaren en allen die werkzaam zijn in en
voor onze gemeentedienst, dank zeggen.
Mijnheer de Voorzitter, regeren is vooruit zien. Uit de schriftelijke
gegevens, die wij op onze tafel vonden, constateren wij, dat dit door
Uw College goed wordt verstaan. Veel is er in het achter ons liggende
jaar tot stand gekomen, zoals ons bekend kan zijn. Door Uw op schrift
gestelde gegevens, kregen wij nogeens een globaal overzicht. Dit over
zicht doet vele feiten, waaraan Uw College en de Raad bijzondere aan
dacht besteedden, in ons geheugen terug roepen. Toch wil ik gaarne
enkele daarvan nogeens onderstrepen. Op de eerste plaats het in het
Westen van onze stad gereed gekomen complex woningen, dat op zich
zelf een dorp vormt en waarin het prettig wonen is. In het Noorden
een zelfde complex, al is dit nog niet geheel voltooid en van kleinere
omvang. In het N.O. en Z.W. is eveneens een grote uitbreiding in aan
bouw, terwijl in het Z.O. het uitbreidingsplan in de laatste weken van
1954 werd goedgekeurd, ondanks de vele bezwaren die hiertegen werden
ingebracht.
Hoe verheugend ook al deze tot stand gekomen plannen en nog tot
stand te brengen complexen zijn, toch heeft die „Zonkant" niet nagelaten
een schaduw te werpen. Ik denk aan al die ondernemers in het tuin- en
landbouwbedrijf, die hun grond en daarbij hun gehele bestaan zagen
verdwijnen. Hoe gaarne hadden wij het anders gewild, maar de nood
dwong ons daartoe. De huisvesting van onze ingezetenen is momenteel
nog een eis van de eerste rang en, gelezen Uw vooruitzichten, ziet het
er nog niet rooskleurig uit, mede gezien ook onze bevolkingsaanwas.
De huisvesting van onze gemeentediensten, de brandweer, de Politie,
en de dienst van Openbare Werken schreeuwen om uitbreiding. Enkele
hiervan, waarvan de voorbereiding reeds in wording is, betekenen voor
onze stad geen luxe. Moge in 1955 hiervan een groot gedeelte tot wer
kelijkheid worden gebracht.
Mijnheer de Voorzitter, U gaat Uw 4e jaar als Hoofd van onze mooie
gemeente in. Veel werkkracht zal van Uw College gevraagd worden,
waarbij wij door eensgezindheid Uw werk en dat van onze Wethouders
hopen te verlichten. Moge Gods zegen op aller werk rusten. Dank U.
Hierna stelt de VOORZITTER het laatste punt van de agenda aan de
orde.