84
13 APRIL 1955
8. Wijziging verordening bedoeld in Art. 11, le lid der Winkelslui
tingswet 1951.
De heer KRAMERS kan grotendeels met het voorstel van R. en W.
accoord gaan; hij zou echter gaarne een redactiewijziging zien opgeno
men. Naar sprekers mening verdient het n.l. aanbeveling in de verorde
ning niet een aantal vaste data te noemen, doch de vaststelling dezer
data aan B. en W. over te laten, zodat dit college naar bevind van zaken
kan handelen.
Wethouder MEIJS is bereid het voorstel van de heer Kramers over te
nemen.
De heer KRAMERS is blij, dat de wethouder zijn voorstel overneemt.
Hij zou echter voor dit jaar gaarne de genoemde data gehandhaafd zien,
al behoeven deze dan ook niet meer in de verordening te worden op
genomen.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten, met in
achtneming van de door de heer Kramers voorgestelde wij
ziging.
9.Verzoek van de R.K. Schoenwinkeliersvereniging tot wijziging ver
ordening bedoeld in Art. 4 der Winkelsluitingswet 1951.
De heer HULSKRAMER zal gaarne vernemen of er contact is geweest
met de organisaties der winkelbedienden. Spreker heeft wel het advies
van de Kamer van Koophandel aangetroffen, doch hij had liever gezien,
dat er persoonlijk contact met betrokkenen was opgenomen. Hij kan dit
uit de stukken niet opmaken.
De heer VAN DEN EEDEN heeft bij de stukken dit prae-advies ge
mist. Het stuk is eerst bij de aanvang der vergadering uitgereikt, hoewel
het advies van de Kamer van Koophandel op 4 April is gedateerd. Spre
ker vindt het moeilijk een oordeel uit te spreken, omdat er geen gelegen
heid is geweest het stuk te bestuderen. Hij stelt daarom voor de be
handeling uit te stellen.
De heren KOOLS EN LOSSEZ ondersteunen het voorstel van de heer
van den Eeden.
Wethouder MEIJS kan de heer Hulskramer antwoorden, dat het be
doelde overleg inderdaad heeft plaatsgehad. Op 12 April is er een aan
gename bespreking geweest met de organisaties en de winkeliers. Daarom
is het prae-advies eerst heden ter tafel gekomen. Partijen zijn het vol
komen met elkaar eens geworden. Spreker acht het agendapunt niet
van grote importantie en meent, dat men het prae-advies met een oog
opslag kan overzien. Hij acht het niet juist de behandeling uit te stellen
tot de volgende maand. Mei is reeds een zomermaand en dan zou de
regeling van kracht moeten zijn.
De heer VAN DEN EEDEN is het hiermee niet eens. De Raad dient
op de eerste plaats tijdig in het bezit te zijn van de stukken. Op 4 April
is reeds door de Kamer van Koophandel advies uitgebracht. Spreker
blijft bij zijn bezwaren en wenst uitstel voor beraad.
De VOORZITTER stelt voor het stuk tot na de pauze aan te houden.