13 APRIL 1955 87 De VOORZITTER heeft er geen bezwaar tegen deze zaak aan te hou den tot de concept-acte ter tafel ligt. Hij zou echter graag het Ministerie van Oorlog ter wille zijn, omdat men grote haast heeft. Het gaat bij de acte uitsluitend nog om de juridische formulering; aan de hoofdzaken wordt niet geraakt. Mocht de heer Kramers evenwel adders in het gras vrezen, dan moet spreker hem aanraden B. en W. de gevraagde volmacht niet te geven. De heer KRAMERS zou deze aangelegenheid liever volledig in de Raad behandeld zien. Dit is geen wantrouwen ten opzichte van B. en W., doch hij ziet liever de stukken ter beoordeling bij de Raad. De VOORZITTER wijst erop, dat ook bij andere grondtransacties en dergelijke geen conceptacten worden overgelegd. De heer KRAMERS antwoordt, dat het hier om een museum gaat; welke voorwaarden zullen er t.z.t. gesteld worden? De VOORZITTER zegt dat er geen andere voorwaarden dan de reeds bekende zullen worden gesteld. Het is hier een ruil zonder meer. Ju ridisch is men nog niet klaar; dit behoort tot de taak van de Registratie en Domeinen. Als de acte gereed is zullen de juristen van de gemeente deze nog nazien. B. en W. zijn niet verder gemachtigd dan tot deze ruiling. De heer KRAMERS verwacht dat er gebouwd en verbouwd zal moe ten worden. De VOORZITTER zegt dat alleen de ruil aan de orde is gesteld. De heer KRAMERS heeft onder die voorwaarde geen bezwaar. Hij herinnert zich echter de K.M.A.-kwestie. Deze bleek telkens nieuwe aspecten te hebben. Spreker verwachtte bij deze aangelegenheid opnieuw een dergelijke ontwikkeling. In dat geval zou hij toch gaarne op de hoogte blijven. De heer RATTINK zou gaarne de interpretatie vernemen van de woorden „in enige mate", voorkomende op blad 2, 2e alinea, 3e regel van het voorstel. De VOORZITTER antwoordt dat bij de onderhandelingen de aan de Raad bekende voorwaarden zijn gesteld. Alleen daarvoor zijn B. en W. gemachtigd. Mochten nieuwe, niet bekende voorwaarden worden ge steld, dan zullen B. en W. opnieuw met de Raad overleg plegen. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. be sloten. De VOORZITTER deelt mede, dat aan de agenda nog wordt toege voegd een voorstel inzake de bezoldiging van het gemeentepersoneel. Wethouder ROMSOM leest het volgende voorstel voor: Volgens een ontvangen ministeriële circulaire, ingekomen op heden 13 April, is er voor het burgerlijk rijkspersoneel een regeling in voorbe reiding tot het verlenen van een uitkering-ineens voor het tijdvak van 1 Januari 1955 tot 1 Juli 1955. In verband hiermede moge U worden voorgesteld aan B. en W. mach-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 87