8
12 JANUARI 1955
25. Benoeming tijdelijk wethouder.
De heer QUAEDVLIEG zegt, dat beslissingen als de onderhavige in
het algemeen eerst worden genomen na zorgvuldig beraad en diepgaand
onderzoek. In verband met de korte tijd was dit thans niet mogelijk. Hij
verzoekt daarom dit punt aan te houden tot de volgende vergadering.
De heer SONDERMEIJER sluit zich gaarne bij het voorstel van de
heer Quaedvlieg aan.
De heer VERMEULEN ziet niet in waarom de nieuwe tijdelijke wet
houder thans niet zou kunnen worden benoemd. Hij is er zich van be
wust dat de benoeming van een wethouder belangrijk is. Het is echter
geen wethoudersbenoeming in de eigenlijke zin. Het gaat thans om de
benoeming van een tijdelijk wethouder, die wegens ziekte van wethou
der van Houten het college van B. en W. tijdelijk zal moeten bijstaan.
Wethouder van Houten is reeds geruime tijd ziek, zodat de raad ruim
schoots de gelegenheid gehad heeft om de situatie onder het oog te zien.
Zoals het zich laat aanzien zal de ziekte nog wel enige tijd voortduren,
zodat het nuttig is een tijdelijk wethouder te benoemen. Het college
van B. en W. stelt dan ook voor om tot benoeming van een tijdelijk
wethouder over te gaan. Hierdoor verandert er niets aan de status van
het huidige college. Als de heer van Houten weer terugkomt, komt de
functie van tijdelijk wethouder te vervallen. De benoeming heeft derhalve
niet die draagwijdte, die de heer Quaedvlieg eraan toekent. Spreker
vraagt zich af waarom nog nader beraad nodig is. Over de kwestie of
er al of niet een tijdelijk wethouder moet komen zal niet gediscussieerd
behoeven te worden. Allen zijn het erover eens dat een tijdelijk wet
houder wenselijk is. Hoogstens kan gediscussieerd worden over de te
benoemen persoon. Vanuit de P.v.d.A. fractie is getracht met de andere
fracties contact op te nemen en er is voldoende gelegenheid gegeven
om de bezwaren tijdig kenbaar te maken. Spreker acht uitstel van de
benoeming met een maand niet gewenst. Dit houdt in dat weer een
maand langer zonder vierde wethouder zal moeten worden gewerkt
en dat de periode van de tijdelijk wethouder met een maand wordt
ingekort. Aan een benoeming zit niet veel risico vast. Hij geeft de fractie
voorzitter van de K.V.P. in overweging om, zoals B. en W. ook verzoe
ken, thans een beslissing te nemen en daardoor het algemeen belang
naar best vermogen te dienen.
De VOORZITTER zegt dat niet verwacht moet worden dat het col
lege van B. en W. zich in de discussie zal mengen. Toen de vermoedelijke
duur van de ziekte van wethouder van Houten bekend werd heeft spre
ker persoonlijk de kwestie met de heer van Houten besproken. Meer wil
hij er niet over zeggen.
De heer QUAEDVLIEG zegt dat de heer Vermeulen als een van de
argumenten genoemd heeft om de benoeming door te laten gaan, dat
de situatie al lang bekend was. Dit moet spr. echter ontkennen. Hij
zegt in December een onderhoud gehad te hebben met wethouder van
Houten. Deze heeft toen uitdrukkelijk gezegd, dat hij terug zou komen.
De brief van B. en W. was voor spreker een volkomen verrassing. In
derdaad is het geen wethoudersbenoeming in de eigenlijke zin, doch men
kan niet weten welke situaties hieruit kunnen voortvloeien. Over de vraag
of er al of niet een tijdelijk wethouder moet komen behoeft niet gedis
cussieerd te worden. Het is echter wel van belang welke persoon als
wethouder zal optreden. Spreker heeft zich verwonderd over de opmer
king dat gelegenheid gegeven is om de bezwaren tijdig kenbaar te maken.