100
14 MAART 1956
In tijden van gevaar zullen zij in ploegendienst werkzaam zijn. Voor een
24-uren bezetting van dit centrum zijn te Breda circa 170 meisjes en
ongehuwde vrouwen van 1845 jaar nodig en naar ik ben geïnformeerd,
zijn er pas slechts vijftig vrijwilligsters verbonden. Een 50% bezetting
is hier dus nog lang niet bereikt.
Bent U, Mijnheer de Voorzitter, niet met mij van mening, gezien de
preventieve werking van dit Korps, dat hier een taak is weggelegd voor
Burgemeester en Wethouders om de toetreding zoveel mogelijk te stimu
leren. Het is tenslotte beter voorkomen dan genezen!
Ik moet hier nog bijvoegen, dat het centrum te Breda niet alleen ver
antwoordelijk is voor de alarmering van de stad zelf, maar ook voor de
provincie Zeeland en West-Brabant. Ik moge U daarom verzoeken mede
te delen, welke stappen het Bestuur op korte termijn denkt te onder
nemen.
Aangezien het mogelijk moet zijn voor onze stad met meer dan 100.000
inwoners voldoende vrouwelijke krachten, ook voor deze dienst, op te
leveren en de bereidheid van de inwoners van Breda om, te helpen
daar waar nodig steeds weer is gebleken, zou het aanbeveling ver
dienen het belang van deze dienst op de meest krachtige wijze te pro
pageren.
Het is mij bekend, dat U, Mijnheer de Voorzitter, reeds de hoofden
van bedrijven hier ter stede op het bestaan van dit Korps hebt gewezen.
Hiermede is enige bekendheid gegeven, waarop echter hoogst onvol
doende is gereageerd. Aangezien Het hier niet gaat om militaire belangen,
doch ook stadsbelangen op het spel staan, ware de toetreding van de
ongehuwde vrouwen door de burgerlijke overheid bij voortduring te
stimuleren.
Tenslotte: Indien bij de Raad onvoldoende bekendheid zou bestaan
met het werk van de Luchtwachtdienst, zou het dan geen aanbeveling
verdienen de commandant van deze dienst uit te nodigen een uiteen
zetting voor het College van Burgemeester en Wethouders en de Raad
te geven?
Mevrouw SLOT sluit zich gaarne bij de woorden van Mej. t' Sas aan.
Hierna sluit de VOORZITTER om 6 uur de vergadering.