118 27 APRIL 1956 omdat het de bouw van een industriehal betreft en dus met industriali satie te maken heeft. Spreker wil echter duidelijk uitspreken, dat de noodhuisvesting van de U.T.S. voorop staat. Dit houdt tevens de mo tivering in van deze spoedeisende vergadering. Na veel moeite is het zover gekomen, dat de U.T.S. in Breda zal worden gevestigd en een van de voorwaarden daarvoor is dat zij vóór 1 september a.s. moet kunnen beginnen. De mogelijkheid om de U.T.S. onder te brengen in het ge bouw op het Chassé-terrein is onderzocht, doch de inspecteur van het Nijverheidsonderwijs had hiertegen bezwaren. Hierover zal de Wethou der van onderwijs zo nodig straks nog het een en ander zeggen. Met de genoemde inspecteur is toen het plan onder ogen gezien om de U.T.S. onder te brengen in een industriehal, zoals dit in de gemeente Emmen is geschied. Hierna is in Den Haag een bespreking gehouden over de vraag, of het departement hiermede akkoord zou kunnen gaan. Het re sultaat is, dat de U.T.S. nu een tijdelijke noodhuisvesting zal kunnen vinden in een te bouwen industriehal, daar deze hiervoor geschikt kan worden gemaakt. Uiteraard zijn hieraan meerdere kosten verbonden, doch het College van Burgemeester en Wethouders stelt zich voor om de met de Rijks gebouwendienst te sluiten huurovereenkomst zo op te stellen, dat de meerdere kosten ten laste van de huurder komen door een hogere huur. Overigens, merkt spreker op, is het huurvoorstel thans niet aan de orde. Dit zal in een volgende vergadering Uw College bereiken. Thans is alleen sprake van de noodhuisvesting van de U.T.S. subsidiair de bouw van een industriehal. Bij de onderhandelingen in Den Haag is wel dege lijk gebleken, dat er periculum in mora was. Zo er maar enige aarzeling mocht blijken, zou de mogelijkheid groot zijn, dat de U.T.S. in een andere gemeente zou worden gevestigd. Er heeft reeds vooroverleg met Gedeputeerde Staten plaats gehad. Als de Raad nu besluit zal de goed keuring van Gedeputeerde Staten spoedig volgen en zal binnen enkele dagen met de bouw kunnen worden begonnen. De heer COSIJN merkt op, dat de Raad in december van het vorig jaar besloten heeft een krediet voor een industriehal beschikbaar te stel len. Spreker had het juister gevonden, als dit krediet had blijven bestaan. Of is zulks het geval? De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer KOOLS zegt het plan toe te juichen. Spreker wil echter wel enige inlichtingen hebben. De industriehal, waarvoor in december een krediet is verleend zou 160.000, kosten. De onderhavige hal is 334 m2 groter, d.i. ongeveer 1/3 van de oorspronkelijke grootte, doch de kosten bedragen niet 1/3 meer derhalve 215.000,- doch 258.000,—. Spreker zou gaarne het verschil ad 43.000,zien toegelicht. De VOORZITTER antwoordt, dat dit komt door de aanleg van de centrale verwarming. In de eerste hal is met de aanleg van deze ver warming geen rekening gehouden. De heer BASTIAANSEN zegt, dat hij met het plan veel op heeft. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft veel moeilijkheden moeten overwinnen om met dit plan te kunnen komen en daardoor de U.T.S. hier gevestigd te krijgen. Nu kan zij 1 september a.s. gaan be ginnen. Spreker brengt lof aan het College van Burgemeester en Wet houders en de dienst van Openbare Werken voor de wonderbaarlijk snelle wijze waarop de plannen zijn uitgewerkt. Spreker acht deze spoed eisende vergadering van de Raad hier volkomen gemotiveerd, temeer omdat hij weet wat hieraan allemaal vooraf is gegaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 118