132 9 MEI 1956 Gezien deze situatie is het derhalve alleszins logisch dat de betalingen van architectenhonorarium enz. over de aannemer lopen. Het had uiter aard ook anders gekund, maar nu is het eenmaal zo bepaald. Voor wat betreft het aantal stookgelegenheden kan spreker geen positieve mede deling doen. Hij meent dat er in 1 kamer stookgelegenheid is; de andere kamers zijn in verband met de rijksbijdrage als slaapkamer aangeduid. Mogelijk kan in een van deze kamers door het plaatsen van een buis wel stookgelegenheid worden aangebracht. De heer WEZENBEEK vraagt ten aanzien van de stookgelegenheid gaarne de speciale aandacht van Burgemeester en Wethouders. Hij meent dat er in minstens 1 slaapkamer nog stookgelegenheid moet zijn. De heer VAN DEN EEDEN is niet enthousiast over de mededeling van de wethouder met betrekking tot de beperkte administratie van de bouwverenigingen. Spreker zegt dat er bij de gemeente een huurachter stand is van ongeveer 4000,—, dit is ongeveer 1,per woning. Dit is wel niet veel, doch er is een bouwvereniging waar geheel geen huurachterstand is. De woningbouwverenigingen kunnen ook orde op zaken stellen en een behoorlijk beheer voeren. Hij geeft het college van Burgemeester en Wethouders in overweging de mogelijkheid te bezien de woningen aan de bouwverenigingen over te dragen, zoals in het Liniekwartier is geschied, vooral nu hierop in de Raad van verschillende zijden aandrang is uitgeoefend. De heer BRINKERHOF hoopt dat de onderhavige woningbouw voor de bouwondernemers een stimulans moge zijn om in de toekomst tot goedkopere bouw te komen. Op een congres heeft Ir. Witte o.a. gezegd dat de aannemers misbruik maken van de tijdsomstandigheden. Spreker hoopt dat de aannemers zich zullen aanpassen. Wethouder JONGBLOED zegt de hoogte van de kamers niet te ken nen. Door deskundigen is de zaak bezien en verwacht kan worden dat in ieder geval niet in strijd met de bouwverordening zal worden ge bouwd. Voor wat het eerste complex betreft is aan deze zaak weinig meer te doen, doch hij wil gaarne deze aangelegenheid nader bekijken. De mogelijkheid dat bouwverenigingen worden ingeschakeld blijft na tuurlijk bestaan. Het is echter zaak dat de gemeente zich niet tot de bouwverenigingen wendt, maar dat de bouwverenigingen zich tot het gemeentebestuur wenden. Ten aanzien van de huurachterstand merkt spreker op dat een achterstand van gemiddeld 1,per woning niet verontrustend is. Bij de woningbouwverenigingen komt dit zeer zeker ook voor. De heer v. d. Eeden heeft met zijn voorbeeld zeker een gunstig moment gekozen. Volgens spreker heeft het geen zin op de ontboezeming van de heer Brinkerhof in te gaan. Wethouder MEIJS merkt ten aanzien van de opmerking van de heer v. d. Eeden inzake de huurachterstand nog op, dat de woningbouw verenigingen bij de toewijzing van woningen selectie toepassen. De gemeente daarentegen moet iedereen nemen, ook slechte betalers. De heer VAN DEN EEDEN geeft toe dat een gemiddelde huurachter stand van 1,per woning niet veel is. Spreker zegt met zijn opmer king alleen bedoeld te hebben, dat bij de bouwverenigingen met een beperkte administratie toch een goed beheer kan plaats vinden. Hierna besluit de Raad overeenkomstig het voorstel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 132