9 MEI 1956 133
6 b. Krediet voor het inrichten der zolders in de 233 woningen in het
Heuvelkwartier.
De heer WEZENBEEK zegt met verbazing in het voorstel gelezen te
hebben dat niet alle bewoners de kans hebben aangegrepen om hun
woningen van meer comfort te voorzien. Mogelijk komen t.z.t. nog
meerdere verzoeken binnen om de verbeteringen aan te brengen. In
verband hiermede stelt spreker namens zijn fractie voor Burgemeester
en Wethouders machtiging te verlenen het krediet evenredig te over
schrijden indien het aantal verzoeken om verbetering toeneemt.
Wethouder JONGBLOED wil gaarne de voorgestelde machtiging
accepteren, doch in het gevraagde krediet zitten reeds 19 woningen
meer, dan waarvoor verbetering is aangevraagd. Het is in ieder geval
best mogelijk dat er t.z.t. meerdere verzoeken komen. Als de Raad met
het voorstel akkoord gaat wil spreker gaarne deze machtiging aanvaarden.
De VOORZITTER vraagt of het voorstel van de heer Wezenbeek
gesteund wordt.
Aangezien de gehele Raad zich hiermede kan verenigen wordt het
voorstel van Burgemeester en Wethouders met inachtneming van het
voorstel van de heer Wezenbeek aangenomen.
6 c. Het aanbrengen van doorstroomapparaten in 42 woningwetwo
ningen nabij de Maarten de Vriesstraat.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
7 a. Krediet voor reconstructie van de Laan van Mertersem.
De heer VERSCHUREN verzoekt het wegdek van de Zuijlenstraat van
eenzelfde wegdek te voorzien als het wegdek van de Laan van Merter
sem.
De VOORZITTER zegt dat de heer Verschuren buiten de orde gaat
en verwijst hem naar de rondvraag.
Vervolgens besluit de Raad overeenkomstig het voorstel.
7 b. Krediet voor riolerings- en bestratingswerken nabij de Plataan
straat.
7 c. Krediet voor verbetering van de straatverlichting van de Nieuwe-
Haagdijk.
7 d. Krediet voor verbetering van de straatverlichting van de Willem
straat e.o.
9. Grondoverdracht voor de Christelijke School voor Kleuteronderwijs
aan de Heuvelstraat.
De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen.
10. Verzoeken van schoolbesturen om medewerking op grond van
art. 50 der kleuteronderwijswet.
De heer MINDERHOUD zegt in de ter visie liggende stukken gelezen
te hebben dat het advies van de inspectrice van het kleuteronderwijs