9 MEI 1956 135 is in het verleden meer voorgekomen dat gezegd moest worden, dat vanwege de termijn een besluit genomen moest worden. Spreker wil het in eerste instantie hierbij laten. Wethouder STUBENROUCH bevestigt de mededeling dat de verga dering van de onderwijscommissie in verband met de ziekte van de heer Rattink niet is doorgegaan. Volgens de heer Rattink moet de toegang tot de lagere scholen in de St. Janstraat wel voldoende worden geacht. Per soonlijk acht spreker de toegang daarentegen onvoldoende. Ook de dienst van openbare werken en de inspecteur van het lager onderwijs achten de toegang onvoldoende. Het is uiteraard moeilijk te stellen welke breedte de toegang moet hebben. Daarbij komt dat de toegang pedagogisch niet verantwoord is. Men zou niet verwachten dat achter deze pijpenla zo een pracht scholencomplex aanwezig is. Het is jammer dat dit complex waarin de gemeente zoveel geld geïnvesteerd heeft, niet te zien is. Ten aanzien van de opmerking inzake het storten van een waarborgsom deelt spreker mede, dat er enerzijds sprake is van verandering van inrichting en anderzijds van verbouwing. Dit is een moeilijke materie. Gaat men verbouwen dan verandert men de inrichting. Wordt de inrichting veranderd dan is er vaak ook sprake van verbou wing. De bestaande jurisprudentie wijst in het onderhavige geval op verandering van inrichting. In Breda is in het verleden deze jurispru dentie dan ook gevolgd. Het is dus geen zaak om in dit geval hiervan af te wijken. Er moet hier van verandering van inrichting worden gesproken. Inderdaad heeft de heer Rattink zich op een glibberig terrein begeven. Het is zo dat het college van Burgemeester en Wethouders de Raad een voorstel doet. Het college van Burgemeester en Wethouders wordt daarbij voorgelicht door zijn adviserende instanties. De Raad besluit en verleent de gevraagde medewerking. Aan het college van Burgemees ter en Wethouders is evenwel de uitvoering opgedragen. Spreker kan zich voorstellen dat de heer Rattink gaarne meer uitvoe rige gegevens wil hebben. Als de uitgewerkte raming van kosten bekend is, wil spreker gaarne de leden van de onderwijscommissie hiervan inzage geven. Niet om een afwijking in het systeem te brengen, maar omdat in dit geval verschillende factoren meespelen. Voorts deelt spreker mede dat de plannen van het parochieel centrum geheel los staan van de voorzieningen in het onderhavige voorstel bedoeld. In eerste aanleg is de verbreding van de poort bedoeld voor de daarachter gelegen scholen. Uiteraard zullen de bezoekers van het parochieel centrum van deze ver breding ook gebruik kunnen maken. Met betrekking tot het onttrekken van de woning aan de bestemming kan spreker weinig zeggen. Dit is een zaak van het college van Burgemeester en Wethouders. Zoals be kend moet op een aanvrage ex. art. 72 der L.O.-wet binnen 3 maanden door de Raad zijn beslist. De bureaux doen hun best om de stukken binnen de gestelde termijn de Raad aan te bieden. De termijn is evenwel, in verband met het horen van verschillende instanties, zeer kort. Het is niet altijd even gemakkelijk om binnen de gestelde termijn te blijven. De heer RATTINK dankt de wethouder voor de toezegging om de onderwijscommissie inzage te geven van de uitgewerkte kostenraming. Volgens spreker iifde toegangspoort geen pijpenla. Volgens het school bestuur hebben cr opstroppingen plaats. Spreker blijft dit echter betwij felen. Dat de toegang pedagogisch niet verantwoord zou zijn kan hij niet inzien en verwijst naar de toegang van de St. Lambertusschool in de Karrestraat en de toegang van het St. Joostje waarin de koks-kellners- afdeling van de gemeentelijke technische school zal worden onderge bracht. Of hier sprake moet zijn van verandering van inrichting of van uitbreiding is volgens spreker geen dubieus geval. Het betreft hier wel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 135