6 JUNI 1956
147
Hierna worden de stukken genoemd onder 3a t/m h voor
kennisgeving aangenomen.
4. Delegatie bevoegdheid art. 24 der schoolgeldwet.
5. Verordening heffing en invordering schoolgeld vervolgklasse
H.A.S.
6 a. Wijziging bebouwingsvoorschriften Brabantpark A 1955 en
Brabantpark B.
6 b. Partieel uitbreidingsplan Brabantpark A 1956.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
6 c. Wijziging exploitatieberekening Brabantpark A, zuidelijk ge
deelte.
Mevrouw VAN MIERLO zegt op blad 2 van de gewijzigde exploitatie
berekening onder C gevonden te hebben, dat voor renteverlies is opge
nomen 10°/o van de grondkosten en kosten van riolering, bestrating en
plantsoenaanleg. Spreekster is van mening, dat een percentage van 10
zeer aan de hoge kant is. Indien echter bedoeld is een aantal jaren
x een bepaald percentage dan zou zij zich er mede kunnen verenigen.
Duidelijkheidshalve had dit dan vermeld moeten worden.
Wethouder JONGBLOED zegt dat inderdaad bedoeld is een aantal
jaren tegen een bepaald rentepercentage, omdat de totale afwerking van
dit plan enige jaren in beslag neemt. Hij herinnert er aan dat de aanleg
in gedeelten geschiedt. Als voorbeeld noemt hij de Claudius Prinsenlaan.
Spreker merkt op, dat de cijfers opgesteld zijn door de dienst van Open
bare Werken en gecontroleerd zijn door de afdeling Financiën ter ge
meentesecretarie, daarom neemt hij aan dat de cijfers akkoord zijn.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
7. Doorstroomapparaten woningen Thorbeckeplein.
8 aRiolering en bestrating nabij de Bavelselaan.
8 b. Trottoir in de Van Brechtstraat.
8 c. Straatverlichting Heuvelstraat.
8 d. Laagspanningsnet en huisaansluitingen Dillenburgstraat e.o.
9. Verzoek van Bovak te Amsterdam.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
10. Vakantieregeling voor slagers voor 1956.
Wethouder MEIJS zegt, dat in het voorstel de zinsnede voorkomt:
„Waarbij er rekening mee is gehouden, dat in een bepaalde wijk ge
durende de vakantie geen vlees of vleeswaren zijn te krijgen". Deze be
woordingen zouden tot misverstand kunnen leiden. Daarom acht hij het
nuttig te verklaren dat hier niet bedoeld wordt een bepaalde wijk ge
durende een zekere tijd „vleesloos" te maken.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.