11 JANUARI 1956 15 De heren Vermeulen en Van Bijnen vragen het voorstel t.a.v. de bios copen aan te houden; dit komt op hetzelfde neer, als wanneer het voor stel in zijn geheel wordt aanvaardt. Vermoedelijk heeft de heer Ver meulen zich niet voldoende gerealiseerd, dat het gevraagde onderhoud wordt toegestaan en dat Burgemeester en Wethouders met een voorstel tot vermindering der belasting zullen komen, als de te verstrekken ge gevens daartoe aanleiding geven. De excessen, waarvoor de heer Nieuwlaat vreest bij dansgelegenheden, zullen wel niet zulke geweldige vormen aannemen. Men moet dit wat ruimer zien. Bovendien betalen de exploitanten van deze gelegenheden nog oppervlaktebelasting. De VOORZITTER wenst hieraan toe te voegen, dat het formeel niet mogelijk is de bioscopen uit het voorstel te lichten, omdat er een geheel nieuwe verordening wordt vastgesteld. Zakelijk gezien blijft het voor de bioscoophouders gelijk of de Raad het voorstel aanvaardt of niet. De heer KRAMERS voelt er toch meer voor de zaak aan te houden. Het is niet elegant om spoedig na de vaststelling van een belasting verordening weer met een wijziging te komen. De heer SONDERMEIJER is dezelfde mening toegedaan. De VOORZITTER acht het 't beste de beslissing aan te houden tot de volgende vergadering. De gemeente vaart er wel bij, daar de bestaan de verordening hogere tarieven heeft. De Raad besluit het voorstel aan te houden tot de volgende vergadering. 5 c. Hondenbelasting. Mejuffrouw t' SAS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Uit Uw antwoord aan Gedeputeerde Staten, waarin U stelt, dat met de thans geldende tarieven een opbrengst wordt verkregen die tenminste gelijk is aan de norm-tarieven van 2,50 voor waak- en bedrijfshond en van 10,voor alle overige honden, kan de conclusie worden ge trokken dat van beide categorieën een bijna even groot aantal viervoeters onze gemeente bevolkt. Het wil mij echter voorkomen, dat deze verhou ding in werkelijkheid anders ligt; naar mijn mening ligt het aantal waak- en bedrijfshonden toch belangrijk lager dan het aantal overige honden de opbrengst zal dit dan ook straks moeten uitwijzen! In verband hiermede zou ik willen vragen of t.a.v. de aangifte de controle niet wat straffer kan worden gesteld, daar in vele gevallen deze belastingplicht nogal eens wordt vergeten. De heer TOXOPEUS zegt, dat hij in de verordening geen definitie heeft gevonden van een waakhond. Zijn dit honden, die uitsluitend dienen voor bewaking van gebouwen? Is daar jurisprudentie over? Wordt onder een waakhond wellicht verstaan een kettinghond? Ook de definitie „honden ten dienst van de landbouw" is hem niet duidelijk. Er zijn toch praktisch geen honden welke uitsluitend ten dien ste van de landbouw worden gehouden, tenzij dan misschien, ruim ge nomen, een schaapherdershond of een hond voor een melkkarretje. De heer VERMEULEN stelt voor de wijziging in het tarief slechts voor één jaar aan te brengen. Naar sprekers mening gaat de bemoeiing

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 15