164
11 JULI 1956
ningen sprake kan zijn. Het staat echter voor Burgemeester en Wethou
ders niet vast, dat van een objectieve waardevermindering sprake is.
Hierover kan men uiteraard twisten. Het is aan de Raad bepaalde
subjectieve rechten te negeren ten behoeve van het algemeen belang.
De bestemming voor gymnastieklokaal, doet niet zoveel af aan de be
staande bestemming dat de klacht van requestranten aanvaardbaar wordt.
Het uitzicht wordt niet ernstig belemmerd. Op het terrein komt in ieder
geval een groenbeplanting waardoor ook geen volkomen vrij uitzicht be
houden blijft. Spreker meent, dat de klacht niet voldoende gegrond is
en daarom door de raad dient te worden afgewezen. Hij ontraadt deze
aangelegenheid aan te houden. De raad is vrij eventueel een afwijkende
beslissing te nemen. Dan wordt het gymnastieklokaal van het plan ver
wijderd. Dit maakt de situatie echter niet gemakkelijker omdat het lo
kaal voor de schoolsport bestemd is.
Al met al wil spreker met aandrang de raad adviseren het voorstel
ongewijzigd te aanvaarden.
De Heer BASTIAANSEN merkt op, dat in de bouwcommissie deze
kwestie uitvoerig is behandeld. Spreker wil er echter op wijzen, dat de
plaats vani het gymnastieklokaal aldus is gekozen in verband met de na
bijheid van de scholen. Daarom is hij gezwicht voor het voorstel. Spreker
kan zich voorstellen, dat de adressanten zich nu enigszins bekocht voe
len. Als de Heer Kools spreekt over een tactische zet, dan kan spreker
daarin meevoelen. Beter had het uitbreidingsplan van den beginne af èn
rioolgemaal èn gymnastieklokaal kunnen inhouden.
De Heer KOOLS zegt dat nu hij hoort, dat het gymnastieklokaal be
stemd is voor de gebruikers van het sportveld en omgekeerd, de buurt
bewoners nog meer gedupeerd worden. Het ligt dus in de bedoeling, dat
de kinderen, die thans van het veld gebruik maken, in de toekomst el
ders moeten gaan spelen. Dit is een dubbele bestraffing.
De VOORZITTER antwoordt, dat het sportveld inderdaad geen open
baar sportterrein wordt en dit ook in het vigerende uitbreidingsplan niet
is.
De Heer KOOLS zegt, dat de woorden van de Voorzitter hem niet
hebben kunnen overtuigen. Hij blijft bij zijn opinie.
De Heer MOL merkt op, dat de bouwcommissie zich bij de bouw van
het gymnastieklokaal heeft neergelegd omdat de noodzaak er van werd
ingezien. Spreker wenst echter enige suggesties te doen, welke het plan
meer aanvaardbaar maken. Vooreerst zal om het sportveld een behoorlijke
groenstrook dienen te worden aangelegd. Men heeft dan vanuit de hui
zen geen onaangenaam uitzicht. Als het gymnastieklokaal een aardige,
open architectuur krijgt met beplanting en bloemen er om heen, dan kan
het wel degelijk een verfraaiing van de omgeving betekenen.
De Heer VAN DEN EEDEN kan zich met de suggesties van de Heer
Mol verenigen. Als het gymnastieklokaal in het groen en de bloemen
komt te liggen is het plan wel aanvaardbaar. Dit wordt dan een tegen
prestatie van het college.
De VOORZITTER dankt de Heer Mol voor zijn suggesties. Burge
meester en Wethouders zullen trachten het open karakter van het plan
zo min mogelijk aan te tasten. Het uitbreidingsplan biedt daarvoor vol
doende mogelijkheden. Bovendien wordt het plan voor het gymnastiek
lokaal t.z.t. zelf nog aan de raad voorgelegd.