16
11 JANUARI 1956
van Binnenlandse Zaken in deze te ver. In de opbrengst maakt de tariefs
wijziging niet veel verschil. Wanneer in 1956 de opbrengst lager mocht
zijn dan in voorgaande jaren moet de Raad toch de bevoegdheid hebben
om voor 1957 en volgende jaren een hogere opbrengst te garanderen
door toepassing van het oude tarief.
De heer VAN BIJNEN vraagt of het bedrag ad 25,in artikel 4
der verordening bedoeld is per hond of per kennel.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat in de A.P.V. bepaald is dat na
11.00 uur 's avonds geen lawaai meer mag worden gemaakt. Als dit ook
geldt voor waakhonden mogen deze toch wel van een goede muilkorf
worden voorzien. Spreker kent in de buurt waar hij woont een prachtige
waakhond, doch hij wordt vaak midden in de nacht wakker gemaakt
door dat deze hond meent een waarschuwend geluid te moeten laten
horen.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat als waakhond dient te worden be
schouwd een hond, die binnenshuis of aan de ketting wordt gehouden,
dus die niet losloopt op de openbare weg. Nu is het inderdaad moeilijk
deze honden op te sporen; zelfs het middel van een blaffende politie
agent, dat in andere gemeenten wel werd gebruikt, is minder deugdelijk.
Tegen het euvel, dat de heer Brinkerhof signaleert, is helaas niets te
doen. De belasting ad 25,genoemd in artikel 4 der verordening is
verschuldigd voor een gehele kennel. Spreker voelt niet voor het voorstel
van de heer Vermeulen om de wijziging van het tarief voor een jaar vast
te stellen. De wijziging is van weinig belang en de gemeente kan te zijner
tijd toch wel weer op de oorspronkelijke heffing terug komen.
De heer TOXOPEUS zegt, dat het antwoord van de Wethouder hem
niet bevredigt. Een pekingeesje van een of andere oude juffrouw is toch
geen waakhond. Spreker ziet in het antwoord van de wethouder toch
weer gevaar voor de kettinghond.
De VOORZITTER merkt op, dat dit niet zo moet worden verstaan.
Een hond, die niet op de openbare weg komt is als waakhond te be
schouwen. Het is dus niet nodig dat zulk een hond aan de ketting ligt.
De heer VERMEULEN zegt, dat het huidige tarief van de belasting
hem toch aangenamer was. Hij blijft het opleggen van een tariefswijziging
zeer erg vinden.
De VOORZITTER antwoordt, dat men ook begrip dient te hebben
voor de normen van het hoger gezag. In verband met de financiële ver
houding blijft het nodig met gelijke normen te werken. Spreker hoopt,
dat een spoedige definitieve regeling van de financiële verhouding de
gemeente binnenkort meer armslag zal geven.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten.
6. Subsidie dierenbescherming.
Dit voorstel wordt aanvaard.
8. Bouw van woningwetwoningen in Brabantpark en Driesprong.
De heer MOL zegt, dat het nieuwjaarsoverzicht hem, wat betreft de