11 JULI 1956 171 De Heer SONDERMEIJER merkt op, dat de zelfde toestand ontstaat als thans aan de Piet Heynlaan, wanneer de Raad geen gelegenheid krijgt zijn goedkeuring aan de juiste plaats te hechten. Hierna besluit de Raad overeenkomstig deze voorstellen. 14. Eervol ontslag C. A. J. Bouwmeester en benoeming J. A. Waltjen. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. 15. Vakantiekinderwerk. Wethouder MEIJS deelt mede, dat de subsidiecommissie tijdens de pauze bij elkaar komt teneinde haar advies op te stellen. 16. Verplaatsingskosten onderwijzers. 17. Vergoeding artikel 73 Kleuteronderwijswet. 18. Medewerking artikel 50 Kleuteronderwijswet. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. u" 19. Bouw nieuwe openbare school. De Heer RATTINK zegt, dat hij in de onderwijscommissie voorlopig akkoord is gegaan met het voorstel. Wel heeft hij hierbij opgemerkt, dat - hij nadat hij in deze commissie de nodige inlichtingen zou hebben ver- kregen, de zaak nog eens rustig zou bezien. Mede namens zijn fractie V zegt hij dan het volgende: „Mijnheer de Voorzitter. Indien U toestaat zal ik gaarne dit punt koppelen aan het volgende. Het zijn wel is waar twee afzonderlijke agendapunten maar in wezen vormen zij één geheel. Oo de voorgrond dient dan te worden gesteld dat de Keizerstraatschool het wat ik zou willen noemen /eerstegefeeawreefef kan doen gelden op het schoolgebouw aan de Keizerstraat. Die school was daar gevestigd tot ongeveer eind 1944. Het postkantoor was verwoest en de P.T.T. kon het tegenover dat kantoor liggende schoolgebouw goed gebruiken. En alzo ging de school verhuizen. En als nu te zijner tijd de P.T.T. het gebouw niet meer nodig heeft en ontruimt, is het een normale gang van zaken dat alsdan wordt uitgegaan van het principe dat de Keizerstraat- school de vroegere bewoner terug moet komen in het gebouw dat hij indertijd heeft moeten verlaten. Naar mijn mening had ook voor Uw College dit het uitgangspunt moeten zijn; daargelaten tot welke slotconclusie U per saldo dan nog zou zijn gekomen. Uit Uw voorstel is op te maken, dat Uw College dat standpunt niet heeft ingenomen. Voor Uw voorstel voert U twee motieven aan nl. 1. de ontvolking van de binnenstad. 2. een beter situering voor de Keizerstraatschool zou zijn een ver schuiving naar het Brabantpark. Het eerst door U genoemde motief zal waarschijnlijk het belangrijkste zijn. Het is inderdaad aan te nemen dat bewoners uit de centrale bin nenstad zullen gaan verhuizen. De thans aan de gang zijnde doorbraken zullen verder doorgaan. Dat ligt logisch in de lijn. Maar het gegeven van de ontvolking van de binnenstad alleen is niet voldoende. De direct daarbij komende en alleszins belangrijke vraag is deze nl. in welke mate

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 171