172 11 JULI 1956 werkt dit door op de bevolking van de Keizerstraatschool. Positieve gege vens ziin hierover niet en zullen ook wel moeilijk zijn te produceren. Het door U overgelegde staatje dat laat zien uit welke stadsgedeelten de huidige schoolbezoekers komen geeft aan dat 65 leerlingen uit de binnenstad komen. Daarvan zijn er 36 uit de Boschstraat, Kloosterlaan, Nieuwe Boschstraat, Nassaustraat, Mauritsstraat en singel. Er blijven dan nog 29 leerlingen over. Hiervan is niet bekend uit hoeveel gezinnen zij komen en of die gezinnen in het te saneren ge deelte wonen. Laten we nu veiligheidshalve maar aannemen dat enkele van die gezinnen binnen vrij korte tijd gaan verhuizen. Wat zegt dit dan nog? Het is heus niet ongemotiveerd gesteld dat het vertrek opgevangen zal worden als straks het Brabantpark zal zijn bewoond. Immers we kunnen aannemen dat ouders welke voorstanders van de openbare school zijn en wonende in het Brabantpark hun kinderen zeker naar de Keizerstraatschool zullen zenden. In dit geval is het niet ongerijmd een vermeerdering te verwachten. Met dit al kan gezegd worden dat de school aan de Keizerstraat zeker zo gunstig ligt als zij zou liggen in het Brabantpark. En zo is er geen enkele reden de school te gaan verplaatsen. Wat betekent de verplaatsing nog meer. Aan de Keizerstraatschool is een gymnastieklokaal verbonden. Dat is wel zeer belangrijk. Elke school heeft graag zo'n lokaal en heel veel scholen zitten er om te springen. En in zeer geringe mate wordt de bouw van een gvmnastieklokaal toe gestaan. De nieuw te bouwen school zal geen gymnastieklokaal hebben. Bovendien dit. Aan de Keizerstraatschool zal, mag redelijker wijs wor den verondersteld, na ontruiming door de P.T.T. wel e.a. zijn te her bouwen, op te bouwen. Dan is er ook tegelijkertijd de gelegenheid te trachten een lokaal voor handenarbeid te verkrijgen. Wat zal de Keizer straatschool zo dan gaan missen. Twee belangrijke lokalen buiten de leslokalen. En waarom zou zij die moeten missen. Het is zeker niet de Keizerstraatschool welke in moeilijkheden ver keert. Bij de in het Brabantpark te bouwen nieuwe school zal voorlopig en dat is erg ruim op te vatten geen kleuterschool komen. In die situatie zal de toch uiteraard bij de lagere school horende kleuterschool gescheiden zijn. Hierbij is dan tevens te denken aan de mogelijkheid of in dit geval de onmogelijkheid dat oudere kinderen van de lagere school hun broertje of zusje meenemen naar de kleuterschool. In het voorstel la agendapunt 19 zijn voor verplaatsing van de Kei zerstraatschool twee motieven aangevoerd. Buiten deze twee is er in feite nog een 3e motief dat te vinden is in het preadvies agendapunt 20. N.l. dat de nieuw op te richten St. Lambertusschool moet blijven bin nen het rayon waaruit de leerlingen van de school Karrestraat afkomstig zijn. Hierbij kan worden opgemerkt dat voorzover bij dit agendapunt gegevens beschikbaar zijn blijkt dat minstens 44°/» van de leerlingen niet uit dit rayon komt. Bovendien speelt hier dan nog de ontvolking van de binnenstad, welke zich uiteraard voor de Karrestraatschool zeker zal doen gelden, een rol. Hier rijst de vraag of het beslist noodzakelijk is dat die school toch in de binnenstad moet blijven. Mijnheer de Voorzitter, hiermede zijn wel in hoofdzaak de bezwaren aangegeven welke bij mijn fractie bestaan om: a. de Keizerstraatschool te verplaatsen en b. die school over te dragen aan het Bestuur van de St. Lambertus school; de consequentie uit a.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 172