11 JULI 1956 173 Tot slot nog enkele opmerkingen voor wat betreft de geplande Bra bantparkschool. De school zou toch wel dienen te bestaan uit 8 klassen en zo dicht mogelijk naar de Wilhelminasingel moeten liggen. En dan lijkt de Mgr. Hopmansstraat geschikter dan de Beverweg". De Heer BASTIAANSEN zegt namens zijn fractie, dat hij met het voorstel van Burgemeester en Wethouders akkoord gaat. Immers thans wordt de nadruk gelegd op een behoorlijke spreiding van het openbaar onderwijs over de gehele gemeente. De onderlinge afstand Keizerstraat- Middellaan is te gering. Het is daarom goed gezien de openbare school onder te brengen in een nieuw gebouw in het Brabantpark. De Heer VERMEULEN begrijpt de bezorgdheid van de K.V.P.-fractie over de spreiding van het openbaar onderwijs niet. Als er werkelijk be zorgdheid is, dan moeten de oude openbare scholen in de binnenstad behouden blijven en in de nieuwe wijken openbare scholen worden bij gebouwd. De Heer TOXOPEUS zegt, dat hij alleen maar iets zegt om het recht te hebben in tweede instantie wat te mogen zeggen. Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat de Heer Rattink zich in de onderwijscommissie voorlopig akkoord heeft verklaard met het voorstel. De in een commissievergadering gegeven inlichtingen moeten echter voldoende zijn om direct tot besluitvorming te komen, daarvoor zijn de commissievergaderingen juist bedoeld. Het standpunt van de Heer Rattink, dat hij bevoegd is thans weer op de zaak terug te komen en daarbij een ander standpunt in te nemen is bepaaldelijk niet juist, temeer daar dit niet te wijten is aan het niet ontvangen van de gewenste inlichtingen. Uiteraard is het mogelijk de voorstellen 19 en 20 gezamenlijk te be handelen. De grondwet en de L.O.-wet bepalen, dat het openbaar onderwijs een voorwerp is van aanhoudende zorg der overheid. Nu is de hoofdzaak van het betoog van de heer Rattink, dat hij voor de school aan de Boschstraat het eerstgeboorterecht opeist van het schoolgebouw aan de Keizerstraat. Burgemeester en Wethouders hebben echter de bevoegd heid van dit recht, zo daarvan al sprake kan zijn, af te wijken, indien zij daarbij de zorg in achtnernen welke de wet voorschrijft. Er zijn voor Burgemeester en Wethouders twee uitgangspunten en wel ten eerste de ontvolking van de binnenstad en ten tweede de noodzaak dat de St. Lambertusschool in de binnenstad blijft. Nu kan men wel met cijfers goochelen, doch een feit is er, dat er ontvolking plaats vindt en dat er een trek is naar de nieuwe wijken. Als men de concrete situatie beziet dan is spreiding van het openbaar onderwijs nodig en dan moet de school van de Boschstraat naar het Brabantpark. Er zullen hier zeer zeker voorstanders van het openbaar onderwijs komen wonen, die dan van deze school kunnen profiteren. Plet is bovendien een feit, dat de kleuterklas van de Boschstraatschool een zeer sterke daling van het leerlingental te zien geeft. Deze daling zal zich voortzetten in de lagere school. Ook daarom is het beter de school over te brengen naar een nieuwe wijk. Dat het voor verschillende leerlingen nu noodzakelijk wordt bepaalde afstanden af te leggen is geen argument daar dit altijd het geval is bij minderheden. De levenskansen voor de school in de nieuwe buurt zijn veel groter dan in de binnenstad. Burgemeester en Wethouders hadden zich ook op het standpunt kunnen stellen, dat de openbare school van de Boschstraat naar de Keizerstraat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 173