18 11 JANUARI 1956
heeft benut. Spreker hoopt, dat binnen een jaar de woningen gereed
zijn. Spreker hoopt met deze continubouw te bereiken, dat de Minister
de prijs goedkeurt en dat hij bovendien meer bouwvolume geeft. De
stukken zullen zo spoedig mogelijk worden ingezonden, waarbij zal wor
den aangedrongen op spoedige goedkeuring. De gronden, waarop de
woningen worden gebouwd, zijn nog niet alle eigendom van de gemeen
te, doch er bestaat redelijke kans, dat deze zeer binnenkort eigendom
worden. Hij is het eens met de heer Mol, dat hoogbouw niet minder
oppervlakte zou beslaan dan laagbouw. In de bouwkosten bestaat er
echter wel verschil. Hoogbouw is niet zo duur. Burgemeester en Wethou
ders streven er naar een behoorlijke verhouding tussen beide bouwwijzen
te verkrijgen. In het stadsbeeld zijn hoge gebouwen nu eenmaal nodig.
Of in de verhouding in de toekomst wijziging zal komen is nog de vraag.
Burgemeester en Wethouders zijn er op bedacht, dat de hoogbouw be
perkt blijft. Ook vroeger zijn in de Raad stemmen opgegaan voor zoveel
mogelijk laagbouw. Wij dienen echter onze woningbouw in te passen in
de algemene lijn van het gehele land, althans van de grotere gemeenten.
Mejuffrouw t' Sas wil spreker antwoorden, dat de moeilijkheden van
de alleenstaanden zijn aandacht hebben. Hij hoopt dat er veel ruimte
in de woningvoorziening komt. Inderdaad zijn de kosten van de architect
en van de opzichter in de begroting opgenomen. Spreker acht dit voor
de architect geen bezwaar omdat deze altijd voor de firma Eijkelenburg
werkt, hoewel het in 't algemeen beter is deze kosten buiten de aan-
neemsom te laten.
Wat de opzichter betreft, de gemeente zal deze wel betalen en de
kosten deklareren aan het bouwbedrijf. Het plan van de 142 woningen
aan de Driesprong is van Openbare Werken zelf. Architectskosten en
toezichtskosten blijven hier dus buiten beschouwing.
De VOORZITTER merkt op, dat de bouw geschiedt overeenkomstig
de geldende uitbreidingsplannen. De verhouding van hoogbouw tot
laagbouw is in 't algemeen 1 2.
De heer MOL zegt, dat de verhouding hoogbouw tot laagbouw inder
daad is vastgelegd in de uitbreidingsplannen. Hij zou het echter op prijs
stellen in de toekomst de verhouding te wijzigen in 1 3. Ook het bou
wen van 4 woonlagen kan de instemming van spreker niet verwerven.
Spreker heeft het bouwprogramma en het ontwerp van de 142 woningen
gezien. Over het ontwerp is hij niet enthousiast. Dit is bepaald armoedig
en eentonig. Het stedebouwkundig plan is wel aardig, doch de woning-
wijken zijn eentonig en vertonen geen enkel hoogtepunt. Deze woningen
blijken praktisch weer uitgeklede arbeiderswoningen te zijn. Hiertegen
is maar één geneesmiddel en dat is de verhoging van de curveprijs.
De heer WEZENBEEK merkt op, dat hier weer sprake is van een
onderhandse aanbesteding. Voor dit geval kan hij hiermede akkoord gaan,
omdat een publieke aanbesteding hier geen succes zou blijken te zijn.
Spreker wenst er echter op te wijzen, dat zodra in de toekomst weer
openbare aanbestedingen mogelijk zijn, de gemeente hiertoe moet over
gaan.
De heer VAN BIJNEN zegt, dat de K.V.P. niet van mening is veran
derd. Zij is altijd voorstander geweest van laagbouw.
De heer BRINKERHOF ontkent dit.
Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat destijds in de P.v.d.A. één
man geporteerd was voor hoogbouw. Hij geeft Mejuffrouw t' Sas toe,