8 AUGUSTUS 1956
195
er voor wordt wat groter. Overigens zal deze ingang niet door het
schoolgebouw gaan, evenmin als dit nu het geval is. Deze ingang gaat
alleen onder de overdekte speelplaats door. Uit de tekening blijkt dat
de verbouwing tevens omvat de bouw van toneel en kleedkamers voor
het jongelingschap.
De heer MOL is het niet eens met de bewering dat het school
gebouw er in het geheel niet op vooruitgaat. Dit gebouw gaat er alles
op vooruit. De tegenwoordige toestand is onbehoorlijk; de school
krijgt door de voorgestelde verbouwing allure. Voorts heeft deze wijzi
ging praktische waarde, omdat het in- en uitgaan der school veel orde
lijker en veiliger gaat verlopen.
De heer VERMEULEN vraagt zich, gehoord de discussies, af of hier
sprake is van een subsidie. Dan zal dit voorstel op een andere wijze
aan de Raad moeten worden voorgelegd.
De heer BASTIAANSEN deelt mede dat het begrip bouwvolume in
verband met art. 72 der L.O.-wet duidt op het te besteden bedrag.
Het bouwvolume, waarop de heer Brinkerhof doelde, heeft een andere
betekenis.
Wethouder STUBENROUCH wil andermaal pogen de begrippen
zuiver te stellen. De heer Rattink is weer teruggekomen op de niet-
toepasselijkheid van art. 72 der L.O.-wet. Daarom wil spreker zijn
waardering uitspreken voor het pogen van het schoolbestuur om aan
de bestaande toestand het hoofd te bieden, inplaats van aan het ge
meentebestuur te verzoeken od een andere plaats een nieuwe school
te bouwen. Daarom past het ons aan dit streven alle mogelijke mede
werking te verlenen. In verband met de vraag van de heer Rattink
wie met belanghebbenden zijn bedoeld kan spreker stellen, dat deze
zijn kerk- en schoolbestuur, in dit geval hetzelfde lichaam. Hetgeen
de heer Bastiaansen gezegd heeft over bouwvolume kan spreker vol
ledig onderstrepen. Met betrekking tot de vraag of hier sprake is van
subsidie, deelt spreker mede, dat bij toepassing van art. 72 der L.O.-
wet de gemeente volledig de kosten draagt; nu betaalt de gemeente
eveneens deze kosten geheel. Met betrekking tot hetgeen de heer
Brinkerhof heeft gezegd over de toegang antwoordt spreker, dat men
thans via de overdekte speelplaats naar het jongelingschap moet gaan;
dit is in het nieuwe plan niet meer nodig.
De VOORZITTER wil het juridische gedeelte van deze kwestie nog
toelichten als volgt: er is hier sprake van drie rechtspersonen: school
bestuur, kerkbestuur en Anton Meijerstichting. Wat de personen be
treft zim de besturen dezer instellingen identiek. Dit verandert uiter
aard niets aan het eigendomsrecht. Het gehele besluit kan onder de
vigeur van art. 72 vallen. Dit regardeert alleen het schoolbestuur; de
rechtspersonen kerkbestuur en stichting verlenen hun medewerking.
Er is gevraagd of hier niet sprake is van een precedent. Wanneer
zuiver op art. 72 L.O.-wet wordt gebaseerd dan is dus alleen sprake
van de rechtspersoon schoolbestuur het gaat ten dele over de school
zelf en ten dele over de toegang waarbij alle rechtspersonen hun
medewerking verlenen.
De heer BRINKERHOF zegt dat de wethouder hem heeft laten
vertellen dat hetgeen op de tekening geel gekleurd is, niet zwart is.
Zijn opmerking behelsde niet de gang, die zwart is aangegeven, doch
toneel en kleedkamers. Spreker stelt voor te wachten tot Onderwijs,