196 8 AUGUSTUS 1956 Kunsten en Wetenschappen bouwvolume beschikbaar wil stellen. Wethouder STUBENROUCH antwoordt dat men evengoed 34 als 36 jaar kan wachten. De in de toekomst te verbouwen kleedruimte en toneel hebben niets met het voorliggende voorstel te maken. Op de tekening is dit nu reeds aangegeven; er is overwogen welke mogelijk heden er zijn. De VOORZITTER merkt op dat dit onderdeel duidelijk buiten het onderhavige krediet valt. De heer TOXOPEUS vraagt of de Voorzitter bereid is de konse- kwenties ten aanzien van de eigendom nog eens nader te bezien. De VOORZITTER zegt dit toe. Hierna wordt tot stemming over het voorstel van Burgemeester en Wethouders overgegaan. Dit voorstel wordt met 26 tegen 7 stemmen aangenomen. Voor stemden Mevr. Slot-Plattel, Mej. Koppelaar, Mej. t' Sas en de heren Verschuren, v. d. Noort, Kramers, Nieuwlaat, Minderhoud, Kroon, Hulskramer, van Boxtel, Cosijn, Sondermeijer, Wezenbeek, van Bijnen, Meijs, Mol, Bastiaansen, Stubenrouch, van Gisbergen, Kools, Bliek, Klompers, Verhaak, Toxopeüs en Lauwerijssen. Tegen stemden de heren Rattink, Mendes, Lossez, Brinkerhof, Ver meulen, Samson, Kamphuijs. 21. Subsidiëring van de stichting Het Zuidelijk Toneel. Mejuffrouw t' SAS zegt het volgende: Wanneer ik bij het thans voorliggend agendapunt het woord vraag, dan is dit niet alleen om te zeggen, dat ik aan dit voorstel gaarne mijn fiat geef, maar meer nog om deze gelegenheid te benutten bewondering en erkentelijkheid uit te spreken voor het werk dat gepresteerd is om een stoot te geven aan de culturele ontplooiing van ons Brabantse ge west en de Zuidelijke provincies. Uit inside information is mij bekend hoeveel tegenwerking overwon nen is moeten worden om uiteindelijk dit nieuwe gezelschap op het podium te kunnen brengen. Dat men daarin geslaagd is, is op zich een felicitatie waard. Ik hoop dat men er in de toekomst in slagen zal dit gezelschap eigen gezicht en karakter te geven en dat het Zuidelijk Toneel zich vooral tot taak zal stellen de Kunst, welke zij op de planken gestalte gaat geven, te brengen bij onze ganse bevolking in al zijn maatschappelijke schakeringen. De heer VAN BIJNEN is het geheel eens met de gloedvolle woorden van Mej. t' Sas. Hij hoopt, dat het gehele zuiden, ook de kleinere ge meenten, orofijt zal hebben van het zuidelijk toneel. Maar de steun zal dan ook niet alleen van de 4 grote gemeenten mogen komen. De heer VERMEULEN heeft bereids in de s,ubsidiecommissie de op merking gemaakt, dat in de begroting geen post voor pensioenpremie voor de spelers onder de sociale lasten is opgenomen. De bestuurssamen stelling is naar sprekers mening eenzijdig; het bestuur zou een bredere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 196