206
31 AUGUSTUS 1956
van hun ingelanden ter bestrijding van de kosten van de Benedenmark.
Dit geeft hun dus het recht het water hierin te mogen lozen. Het Rijk
en de Provincie moeten toch een groot gedeelte voor hun rekening
nemen.
Dit meen ik te mogen zeggen aan de hand van de dubbele belasting
die er bestaat in de vorm van:
1. Grondbelasting.
2. Vermogensbelasting.
De VOORZITTER dankt de verschillende sprekers voor de instem
ming die Burgemeester en Wethouders ondervinden bij hun voorstel.
Hij wil vooreerst ingaan op de opmerkingen, die de Heer Vermeulen
heeft gemaakt.
Burgemeester en Wethouders hebben vanaf het allereerste begin ge
steld, dat Breda als gemeente niet belastbaar is. Een gedeelte van Breda
gelegen in de Crogten is wel belastbaar. Ter adstructie hiervan citeert
spreker een gedeelte uit de brief aan Gedeputeerde Staten d.d. 11 juni
1953. Burgemeester en Wethouders maken vooral bezwaar tegen het
betrekken van hoger gelegen gedeelten van Breda in de Brabantse
Bandijk. Het gedeelte van Breda, dat geinundeerd kan worden kan bin
nen de Banddijk vallen. Burgemeester en Wethouders waren uitermate
verbaasd over het voorstel, waarbij de gehele stad en het gebied tot
zelfs 4 m boven N.A.P. binnen de grenzen van het Hoogheemraadschap
werden getrokken. Thans hebben Gedeputeerde Staten het gebied ge
legen boven de 4 m lijn reeds laten schieten. Hoe men er bij Gedepu
teerde Staten toe gekomen is om de grenzen zover uit te breiden, is
spreker een raadsel. Het voorstel diende te worden afgewacht, met als
gevolg het geforceerd verweer.
Spreker wenst er echter op te wijzen, dat het in de nieuwe redactie
gesteld is in de 3e persoon enkelvoud, zoals het behoort. De publiciteit
van dit reglement is in hoge mate onvoldoende. Mede daarom hebben
Burgemeester en Wethouders deze zaak in de Raad gebracht. De eige
naren weten niet wat hun boven het hoofd hangt. Tot en met 3 septem
ber kunnen bezwaarschriften bij Gedeputeerde Staten worden ingediend.
Ondershands hebben Burgemeester en Wethouders de bond van huis
eigenaren al gewaarschuwd. Spreker wenst er nog op te wijzen, dat de
gemeenten q.q. voor 30°/o van de totale kosten zullen worden aange
slagen. De particulieren voor 70°/o van de kosten, waarbij 100,
waarde gebouwd wordt gelijk gesteld met 1 ha ongebouwd. Hierop kan
niet genoeg de aandacht worden gevestigd.
De heer Vermeulen heeft gevraagd waar de grens ligt voor de be
voegdheid van een waterschap. De grens ligt daar waar het beschermde
belang ophoudt.
Ten aanzien van het betoog van de heer Lauwerijssen zegt spreker,
dat het waterschap de Bovenmarlc zelf bezwaren in kan dienen bij
Provinciale Staten. Hij is de heer Lauwerijssen echter dankbaar voor
hetgeen hij gezegd heeft ten aanzien van de gronden welke niet in een
waterschap zijn opgenomen.
De heer VERMEULEN merkt op, dat er tussen de Voorzitter en hem
een misverstand blijkt te bestaan. Breda had nl. niet mogen stellen, dat
het, als het bij het Hoogheemraadschap zou horen, te veel zou moeten
betalen. Breda hoort er helemaal niet in thuis. Dit zou het enige juiste
verweer geweest zijn.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit een subsidiair verweer is, het
geen volkomen gebruikelijk is.