31 AUGUSTUS 1956 207 De heer VERMEULEN zegt, dat blijkens de woorden van de voor zitter de bevoegdheid van het waterschap eindigt, waar de beschermde belangen ophouden. Degenen, die de 4 m-grens hebben vastgesteld heb ben hun bevoegdheid verre overschreden. Dit had spreker van zulke serieuze mensen niet verwacht. Nu de heer Toxopeus heeft gezegd, dat het hem verheugt, dat de Raad in deze kwestie is gekend, meent spreker te moeten opmerken, dat deze zaak uiteraard bij de Raad terecht moest komen. Uiteindelijk maakt het advies van Prof. Polak de hele kwestie tot een raadskwestie. De heer LAUWERIJSSEN merkt nog op, dat wordt gesteld, dat uit praktische overwegingen de grens van het hoogheemraadschap is vast gesteld als door Gedeputeerde Staten is geschied. Deze grens is echter zonder behoorlijke hoogtemetingen en dergelijke niet zo maar vast te stellen. De VOORZITTER antwoordt, dat hij deze zaak gaarne in de Raad heeft gebracht om haar het volle gewicht te geven. Normaal is het als Burgemeester en Wethouders dit werk doen. Bovendien is het instellen van administratief beroep e.d. door de Raad aan Burgemeester en Wet houders gedelegeerd. Hij dankt alle fracties voor hun medewerking. Wethouder JONGBLOED zegt, dat hij aan hetgeen de voorzitter heeft medegedeeld weinig heeft toe te voegen. Als lid van de waterstaats commissie uit Prov. Staten is spreker in deze kwestie nauw betrokken. Hij wil er de aandacht op vestigen, dat Breda! vanaf de aanvang op zijn qui vive is geweest. Direct werd al contact met andere gemeenten ge zocht en gezamenlijk zijn de bezwaren ingediend. De gemeenten zijn in de gelegenheid gesteld om in de waterstaatscommissie hun bezwaren naar voren te brengen. Hier is door Breda gesteld, dat het in geen geval zijn fiat kon geven aan het voorstel van Gedeputeerde Staten, dat toen nog inhield, dat 300,- gebouwd gelijk was aan 1 ha. Gedeputeerde Staten hebben dit bedrag nu verlaagd tot 100,De begroting van het Hoogheemraadschap over 1956 bedraagt 631.000,Breda moet hiervan betalen 20°/o ia 120.000,100.000,hiervan is ten laste van de eigenaars van gebouwde en ongebouwde eigendommen en 20.000,ten laste van de gemeente zelf. Tot nu toe heeft Breda niets betaald. Tegen overstroming is het beveiligd door zijn hoge ligging. Voorkomen moet worden dat hier ten onrechte een last wordt gelegd op de eigenaren en op de gemeente zelf. Bovendien moet men niet vergeten, dat Breda steeds meer moet gaan betalen. Breda groeit steeds, dus moet er steeds meer betaald worden wegens gebouwde eigendommen. Als dan de verhouding 100,waarde gebouwd is gelijk aan 1 ha ongebouwd wordt gewijzigd in 50, waarde gebouwd is gelijk aan 1 ha ongebouwd, zal er nog 2 keer zoveel moeten worden betaald. Provinciale Staten stellen het reglement vast onder Koninklijke goed keuring. Zij hebben daartoe de bevoegdheid. De Provincie stelt zelf ech ter geen geld beschikbaar, hoewel zij daartoe de eerstgeroepene is. Ook spreker verheugt zich er over, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders zoveel instemming heeft ondervonden. Allen hopen van harte, dat er geen stormvloed komt, doch anderzijds zijn zij van mening, dat er geen enkele grond bestaat om T/s deel van de lasten van het hoogheemraadschap voor rekening van Breda te laten komen. De Raad besluit hierna met algemene stemmen overeenkom stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 207