218 12 SEPTEMBER 1956 De heer BRINKERHOF zegt, dat bij het jaarverslag 1955 van de werk plaats voor Minder Validen „Don Bosco" een rapport van de accountant is overgelegd. Daarin is vermeld dat een nieuw bestuur voor de werk plaats is gekozen. In de vorige commissie hadden twee leden van de gemeenteraad zitting; in het nieuwe bestuur niet. Spreker had gedacht, dat de Raad wederom een of meerdere zetels in het nieuwe bestuur zou hebben gekregen, omdat de werkplaats aanmerkelijke gemeentelijke subsidies heeft ontvangen en nog ontvangt. Uit het accountantsrapport blijkt, dat toezicht door de gemeente noodzakelijk is. Als raadslid heeft spreker destijds aangedrongen op inzage van de financiële bescheiden. Dit werd hem geweigerd. Uit het overgelegde accountantsrapport blijkt thans dat de administratie in 1955 hopeloos in de war was. Spreker wenst hierover verder niets meer te zeggen. De heer VERMEULEN wenst volledigheidshalve de opmerkingen, die hij reeds in de subsidiecommissie heeft gemaakt over de werkplaats voor minder-validen in de raadsvergadering te herhalen. Uit de stukken blijkt, dat van het subsidie aan de werkplaats voor minder-validen 5.000,is overgeboekt naar de werkplaats voor imbe cielen. Spreker heeft zich afgevraagd of dit conform de bedoeling van de Raad is. Daarom heeft hij de notulen van 1952 nagezien. In de be treffende raadsvergadering heeft spreker in discussie gesteld, dat de beide werkplaatsen gescheiden moesten zijn. Nu zijn zij door onderbren gen in aparte lokalen wel gescheiden, doch niet is bereikt, wat nadruk kelijk heeft voorgezeten, dat de exploitatie van beide werkplaatsen ge scheiden is. Spreker draagt de werkplaats geen kwaad hart toe, doch op deze manier gaat het inzicht ontbreken. Bovendien is het spreker opge vallen, dat de werkplaats 32.000,meer aan subsidie heeft opgenomen, dan noodzakelijk was voor de exploitatie. Deze 32.000,zijn besteed voor investeringen. Hiertegen heeft hij bezwaren. Uit een exploitatie subsidie dient niet geïnvesteerd te worden. Spreker vraagt of de ge- investeerde 32.000,niet in een geldlening moeten worden omgezet. Wethouder ROMSOM zegt, dat de werkplaats wordt gereorganiseerd. De bedoeling ligt voor dat er straks één afzonderlijke werkplaats voor lichamelijk en één voor geestelijk minder-validen komt. Uit het particulier initiatief zijn twee stichtingen ontstaan, die reeds een stichtingsbestuur hebben gekozen. Inderdaad, zo zegt spreker, is de administratie niet in orde. De vroe gere administrateur is ontslagen; er is thans een bekwame administrateur benoemd. In 1952 is door de Raad besloten, dat de werkplaatsen voor lichamelijke en geestelijke gebrekkigen gescheiden zouden zijn. Spreker is van oor deel, dat hiermede per sé is bedoeld, dat de lichamelijk en geestelijk gebrekkigen niet samen in één werkplaats zouden worden ondergebracht. Daarom wordt getracht twee aparte werkplaatsen te bouwen. Dat het exploitatie-subsidie is gebruikt voor investeringen is, volgens spreker, inderdaad onjuist. Deze materie heeft de aandacht van het col lege van Burgemeester en Wethouders. Uit de financiële gegevens blijkt, dat deze werkplaats sinds 1952 de gemeente 64.000,heeft gekost, waarvan 32.000,voor investeringen is gebruikt. Dit bedrag moet te rugkomen bij eventuele liquidatie of bij overgang van de werkplaats naar de nieuwe stichting. Het geïnvesteerde bedrag is veilig. Spreker merkt op, dat de heer Vermeulen gelijk heeft. De heer VERMEULEN is dankbaar voor de visie van Wethouder Romsom. Spreker brengt nogmaals naar voren, dat exploitatie-subsidies niet voor investeringen gebruikt mogen worden. X

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 218