220
12 SEPTEMBER 1956
laten nagaan of het mogelijk is voor deze gezinnen een gezinsreductie in
te voeren. Hij laat dit gaarne aan Burgemeester en Wethouders over,
omdat ook de middelen gevonden moeten worden die deze minder-op-
brengst opvangen.
Tenslotte wijst spreker erop, dat in het ontwerp-besluit onder I staat
vermeld, dat de directie van het bedrijf bevoegd is de verbruiker een
waarborgsom te doen storten.
Hij vraagt of dit een nieuw voorschrift is en waarom het is opgenomen.
Wordt van deze bepaling iets verwacht?
Mej. KOPPELAAR betuigt haar dank voor het uitgebrachte preadvies.
Haar vreugde wordt echter getemperd bij het zien van de tariefverhogin
gen met 125%> tot 150%> voor klein behuisden. De gemeente brengt in
de nieuwbouw-woningen geysers en douchecellen aan, die meer water
verbruik veroorzaken en gaat nu over tot tariefverhoging. Spreekster stelt
voor de normen te herzien.
De heer VERMEULEN wil geenszins ontkennen, dat de K.V.P.-
fractie een herziening van de waterleidingtarieven heeft gevraagd. Hij
vraagt zich echter af of het preadvies de inlossing van de belofte door
Burgemeester en Wethouders op zijn persoonlijk voorstel tot herziening
van de waterleidingtarieven is. Indien dit zo is, dan is hij Burgemeester
en Wethouders hiervoor erkentelijk.
Spreker gaat volledig akkoord met de door Burgemeester en Wet
houders geadviseerde tarieven. Degenen, die verlaging van deze tarieven
wensen, wil hij waarschuwen dat dit een belangrijk bedrag zal gaan
vergen. Hij acht het het voornaamste, dat alle inwoners van Breda tbans
een gelijk tarief krijgen. Om de regeling te verfraaien kan men beter de
tijd afwachten. Hij stelt de Raad voor het voorstel van Burgemeester en
Wethouders te aanvaarden.
De heer RATTINK zegt, dat volgens het voorstel de Waterleiding Mij.
N.V. Brabant zal uitgaan van haar eigen tarieven bij de verrekening met
de gemeente Breda. Deze maatschappij heeft echter gezinsreductie in
haaf tarieven. Spreker vraagt of deze reductie nu ook niet in de tarieven
van de gemeente Breda moeten worden verwerkt.
De heer MINDERHOUD betuigt zijn dank voor het preadvies van
Burgemeester en Wethouders. Hij kan zich volledig met dit voorstel ver
enigen. Spreker merkt op, dat hij de eerste is geweest, die over de ta
rieven van de waterleiding gesproken heeft. Dit kon hij doen, omdat hij
als fractievoorzitter bij de algemene beschouwingen bij de gemeente
begroting vóór de heer Van Bijnen het woord kreeg.
De VOORZITTER kan de uitlatingen van de verschillende leden van
de Raad begrijpen. Burgemeester en Wethouders hebben niet met groot
genoegen de tarieven verhoogd. Echter al ware de tariefgelijkstelling
met de N.W. Brabantse niet aan de orde geweest, had men toch de
tarieven van Breda moeten verhogen. Om aanspraak te kunnen maken
op een subjectieve verhoging van de financiële verhoudingsuitkering
van het Rijk eist men dat de nutsbedrijven 3,50 per inwoner aan winst
opleveren. Spreker weet dat er theorieën bestaan die inhouden, dat
ook de nutsbedrijven geen winst behoren af te werpen. Doch de eis van
3.50 per inwoner is de realiteit, waarmede rekening moet worden ge
houden. De waterleidingtarieven zijn tot het minimum verhoogd. Bur
gemeester en Wethouders zien liever de voorgeschreven winst voortkomen
uit de gas- en elektriciteitsprijzen. De voorgestelde verhoging levert naar
raming een winst op van 55.000,Weliswaar is dit iets aan de ruime