12 SEPTEMBER 1956
223
per exemplaar. In de bijgevoegde begrotingswijziging is als opbrengst
300,geraamd. Wordt het restant van de oplage dan gratis verstrekt,
omdat in de begrotingswijziging eveneens 1.300,geldlening wordt
geraamd? Spreker heeft hierover gaarne nadere inlichtingen.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze gidsen niet onmiddellijk ver
kocht zullen worden. Geraamd is dat dit jaar voor 300,boekwerken
worden verkocht. Het restant houdt waarde en wordt daarom geactiveerd.
Verwacht kan worden, dat deze in latere jaren verkocht zullen worden.
Daarom is er aan geldlening 1.300,geraamd. Het is niet de bedoe
ling de boekjes gratis te verstrekken.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
14. Krediet werkplaats minder-validen.
Mejuffrouw KOPPELAAR hoopt, dat de tijdelijke huisvesting voor de
werkplaats niet een pennanente zal worden.
Wethouder ROMSOM zegt, dat dit niet gemakkelijk is te voorzien.
Er moet inderdaad een nieuwe werkplaats komen. Persoonlijk is hij van
mening, dat het al of niet krijgen van de U.T.S. voorrang verdiende, doch
er zal een nieuw plan aan de Raad worden voorgelegd voor de bouw
van een werkplaats voor minder validen.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
15. Krediet paviljoentjes ouden van dagen.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
16. Benoeming bestuursleden „Stichting Breda's Studiefonds".
De heer VAN BIJNEN stelt als kandidaat namens de K.V.P.-fractie de
heer Bastiaansen.
De heer RATTINK stelt namens de fractie van de P.v.d.A. de heer
Vermeulen kandidaat.
Vervolgens zegt spreker, dat er door Burgemeester en Wethouders 6
kandidaten zijn voorgedragen uit bepaalde bevolkingsgroepen en onder
wijsinrichtingen. Voorop wil spreker stellen, dat hij tegen de voorgedra
genen als persoon geen bezwaar heeft. Doch het heeft naar zijn mening
zin, dat de R.H.B.S. en de M.M.S. ook een vertegenwoordiging in het
bestuur hebben omdat van deze inrichtingen ook diverse jongelui verder
studeren. Daarom stelt spreker de kandidatuur van Drs. Vis.
De heer BASTIAANSEN heeft met belangstelling naar het betoog van
de heer Rattink geluisterd. Hij vraagt zich af of het wenselijk is een
extra lid aan het bestuur toe te voegen. Spreker heeft uit het voorstel
van Burgemeester en Wethouders begrepen, dat er naar gestreefd is een
vertegenwoordiger in het bestuur zitting te doen nemen van een bepaald
soort onderwijs. De rector van het O. L. Vrouwe Lyceum is een deskun
dige van het soort onderwijs, waarvan de heer Rattink een tweede des
kundige kandidaat stelt. Spreker stelt, dat dan ook de directeur van de
U.T.S. in het bestuur benoemd zou moeten worden, doch dan komt men
langzamerhand aan een te groot bestuurscollege waarmede niet vlot
gewerkt kan worden. Namens de fractie van de K.V.P. deelt spreker
mede, dat hij de zienswijze van de heer Rattink niet kan delen.