12 SEPTEMBER 1956 229 maals in de bouwcommissie te bespreken, indien daaraan behoefte be staat. Spreker is van mening, dat Burgemeester en Wethouders en de dienst van Openbare Werken met alle middelen trachten de woningnood terug te dringen. Uit de gegevens van het Woningnoodbureau en de voorlopige gegevens van de woningtelling blijkt, dat de behoefte aan woningen groot is. Momenteel zijn in aanbouw: 20 woningen aan het Thorbecke- plein, 42 woningen aan de Maarten de Vriesstraat, 14 en 25 woningen aan de Heuvelbrink, 142 woningen aan de Driesprong, 154 woningen van de bouwvereniging „St. Laurentius", 160 woningen Van Eijkelen- burg. Thans is de Raad weer een project voorgelegd van 162 woningen en bovendien is nog onlangs het besluit genomen voor het grote project van 1250 woningen, die een gedeelte zijn van de door de 4 grote gemeen ten te bouwen 5000 woningen. Hiermede hoopt spreker het duidelijk te hebben gemaakt, dat Burge meester en Wethouders en Openbare Werken hun uiterste best doen de woningnood op te lossen. Spreker stelt de Raad voor het plan niet aan te houden, omdat hij niet weet tot welke consequenties dit aanleiding zal geven, doch in goed ver trouwen op Burgemeester en Wethouders het voorstel te accepteren. Het aanleggen van een lift brengt te hoge bouwkosten met zich mede, waardoor de huren veel hoger zouden worden. In het plan is echter wel ruimte voor een lift gereserveerd. Wellicht kan later nog tot het aanleg gen van een liftinstallatie worden overgegaan. De heer KRAMERS zegt, dat na het betoog van de wethouder, hij niet de verantwoording op zich wil nemen om dit voorstel aan te houden. Spreker vindt het wel jammer, dat alles zo snel moet gaan. Door deze snelheid van werken ontbreekt bij de Raad de tijd het plan te bekijken. Spreker heeft er geen bezwaar tegen het krediet te verlenen, doch wenst in een volgende raadsvergadering de mogelijkheid te hebben op bijzonderheden van de bouw terug te kunnen komen. Spreker brengt onder de aandacht van Burgemeester en Wethouders dat een deskundige uiteenzetting in een werkvergadering van de Raad over de totale toestand van de woningnood en de plannen tot bouw van woningen zeer verhelderend voor de Raad zou werken. De heer VAN BOXTEL zegt, dat de wethouder zijn opmerking over de bouw van de resterende eengezinswoningen in het plan niet heeft beantwoord. Bovendien zou spreker nog gaarne vernemen of voor de bouw van deze 162 flatwoningen extra bouwvolume verkregen wordt. De VOORZITTER merkt op, dat hij persoonlijk kan begrijpen, dat veel raadsleden bezwaren hebben. Hij zou zijn aard van vroeger verloochenen en zou, zittende aan de andere zijde van de tafel dezelfde opmerkingen hebben geplaatst. Hij geeft de Raad, gehoord de uiteenzetting van de wethouder, in overweging in principe het voorstel te accepteren. De haast waarmede dit plan aan de Raad wordt voorgelegd spruit voort uit de wil van Burgemeester en Wethouders om de woningnood zo snel mogelijk op te lossen. Met de suggestie, gedaan door de heer Kramers, kunnen Burgemeester en Wethouders zich volkomen verenigen. De heer VAN DEN EEDEN zegt zeker niet remmend te willen wer ken, doch hij zag gaarne een behoefte-planning voor flat- en eengezins woningen. De architecten, zegt spreker, zien uit architectonische over wegingen liever hoogbouw dan laagbouw. Hij wenst daarom dat Burge meester en Wethouders waakzaam zijn en dat zij de met de Raad over-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 229