11 JANUARI 1956 23 Omtrent de hoogte van de te garanderen lening stellen Burgemeester en Wethouders voor het in de stukken genoemde bedrag van 4.250.000,- te laten vervallen en hiervoor in de plaats te stellen als uiterste limiet een bedrag dat gevormd wordt door de door de Minister gesanctioneerde totale bouwkosten verminderd met de door het Rijk vastgestelde on rendabele top en de beschikbare eigen financieringsmiddelen, welke laatsten in nader overleg met de vereniging worden bepaald. Burgemeester en Wethouders krijgen dan de gelegenheid om de zaak nader te bestuderen en zullen te zijner tijd bij de Raad met een nieuw voorstel komen. Hierna wordt dit principebesluit aanvaard. 18. Commissie onderzoek begroting 1956 „Oude Mannenhuis". De VOORZITTER stelt voor te benoemen: Mejuffrouw Koppelaar, de heer Mendes en de heer Nieuwlaat. De heer VERMEULEN stelt in de plaats van de heer Mendes, de heer Samson voor. De Raad gaat met de benoeming van Mej. Koppelaar en de heren Nieuwlaat en Samson akkoord. 19. Subsidie Bredase Harmoniegezelschappen. De heer KAMPHUYS juicht dit voorstel toe. De federatie doet buiten gewoon goed werk. Vooral met de geboorte van de 100.000ste inwoner zijn de muziekgezelschappen in touw geweest. In het verleden is er wel ontevredenheid betuigd wegens niet voldoende medewerking bij cultu rele evenementen. Van de voorzitter der federatie heeft hij de toezegging gekregen, dat in de toekomst alle medewerking zal worden verleend. Spreker is voor deze toezegging erkentelijk. Hierna wordt dit voorstel aangenomen. 20. Subsidie Bredase Carnavalsvereniging. De heer VAN BIJNEN heeft in de subsidiecommissie tegen dit voor stel gestemd. Hij wil zijn stem hier gaarne motiveren. Spreker is niet tegen het voorstel omdat hij tegen carnavalsviering is of tegen het comité doch omdat de Bredase bevolking niet medeleeft. Spreker heeft veel optochten gezien in kleinere gemeenten, waar het publiek wel spontaan meedoet. Dit ontbreekt in Breda. Uit Carnaval kan niets volgen omdat de bevolking hier niet meeleeft. Als dit niet komt, is verhoging van het subsidie niet nodig en is 1.000,voldoende. De optocht is af en toe zelfs banaal te noemen. De burgers die van boven de Moerdijk komen zijn niet bevredigd. Als de echte Bredanaars meedoen zal de verhoging van het subsidie zijn volle sympathie hebben. De heer KRAMERS is het niet eens met de heer van Bijnen. Indien deze zegt, dat de optocht niet behoorlijk is en de toets de kritiek niet kan doorstaan, dan is dit niet juist. Bij de bevolking leeft de carnavals gedachte wel. Dit blijkt wel uit de verdubbeling van de bijdragen uit particuliere bronnen. Ook de gemeente moet hier helpen. Het carnavals feest moet beter worden, de gemeente moet hierbij de helpende hand bieden. Met dit feest komen er veel vreemdelingen in Breda. Het Ge meentebestuur moet hier opbouwen en niet afbreken. Spreker zal zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 23