11 JANUARI 1956 25 De heer WEZENBEEK zou graag het voorstel in zoverre willen wij zigen dat het verhoogd subsidie voor 1 jaar wordt verleend en dan de resultaten afwachten. De heer KOOLS gelooft niet, dat Breda hier moet achterblijven. Hij stelt voor het subsidie te brengen op 3.000,Dit zal de trek naar Breda verhogen. De heer KROON zegt, dat hij bij de behandeling van diverse gemeente begrotingen steeds zijn stem heeft verheven tegen het subsidie aan de carnavalsvereniging. De subsidiecommissie is ook eenparig tegen het voorstel, hetgeen spreker verheugt. Hij verwondert zich steeds dat dit onderwerp wordt behandeld onder het hoofdstuk culturele zaken. In de optocht heeft hij tot nu toe niets cultureels kunnen ontdekken. Tegen de viering van carnaval heeft spreker bezwaren van morele aard. Er kleven aan deze viering te veel excessen. Ook aan de optocht. Daarbij komt nog dat deze viering geheel niet leeft onder de Bredase bevolking. Wanneer men de optocht b.v. in Maastricht ziet, dan is dit werkelijk een folkloristisch gebeuren. Hoewel het dan wellicht in de lijn ligt, dat de overheid enige steun geeft, blijven er toch nog principiële bezwaren. In tegenstelling met de heer Klompers stelt hij voor het gehele subsidie aan de carnavalsvereniging te laten vervallen. De heer TOXOPEUS vindt het wel opmerkelijk', dat over dit bedrag van 2.000,meer wordt gepraat dan over de twaalf miljoen van zo even. Hij was niet van plan iets te zeggen, omdat hij wel voor het sub sidie is. Spreker heeft verschillende geluiden in de Raad gehoord. De heer Van Bijnen heeft een aannemelijk betoog gehouden, dat de carna- valspret uit de bevolking zelf moet komen. De heer Klompers hield een bezielende rede voor verhoging van het subsidie. De heer Kramers zei met rustige woorden hetzelfde. Carnaval heeft in deze gemeente altijd bestaan al is daar naar buiten gedurende 40 jaren niets van gebleken. Spreker vindt het een prettige traditie, waaraan hij altijd gaarne heeft meegedaan. De carnavalsvereniging blijkt toch wel levensvatbaarheid te bezitten. Spreker acht het het beste de stok in het midden te steken en overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders te beslui ten. Aan de ene kant behoeft de overheid de carnavalsoptocht niet te financieren, doch aan de andere kant moet zij wel zorgen, dat men de moed er in houdt. Inderdaad is er op de optocht kritiek te leveren. In andere plaatsen is hij inderdaad mooier. Niet verhogen van het subsidie zou een domper betekenen op de poging om op hoger peil te komen. Spreker houdt het bij een subsidie van 2.000,Dit subsidie is meer te beschouwen als een gebaar. Wat de carnavalsviering zelf betreft heeft spreker altijd meegedaan en van excessen niets gemerkt. Ondanks alle goede voornemens doet hij ieder jaar weer mee. Spreker steunt het voor stel van Burgemeester en Wethouders. De heer VERMEULEN zegt, dat er zelden een stuk is geweest, waar over de subsidiecommissie eensluidend heeft geadviseerd, dat zoveel discussie in de Raad teweeg heeft gebracht. Spreker voelt zich gedwon gen stelling te nemen. Hij onderschrijft de mening van de heer Van Bijnen. De heer Toxopeus spreekt wel van een carnavalstraditie, doch spreker is van mening, dat hier van zulk een traditie geen sprake is. Ware deze er wel, dan had de subsidiecommissie zeker anders geadvi seerd. In de praktijk is aangetoond, dat de viering niet voldoende aan slaat. Dit is wel het geval in de veel meer gesloten gemeenschappen als Bergen op Zoom en Den Bosch. Als Gemeentebestuur is te dezer zake niet meer verantwoordelijkheid te nemen. Spreker wil eerst, dat van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 25