272
14 NOVEMBER 1956
grote moeilijkheden stuiten. Bovendien rijst de vraag of de verstrekte
gegevens overeenstemmen met de verlangens van andere kerkgenoot
schappen. Wellicht wensen zij meer te weten of andere dingen te weten
dan het K.S.K.I. Spreker meent, dat het voorstel dient te worden ge
handhaafd en dat als andere kerkgenootschappen een gelijk recht vragen
de Raad hierover kan beslissen.
De heer TOXOPEUS zegt, dat de heer Bastiaansen heeft opgemerkt,
dat spreker een aanhanger is van het beginsel van scheiding van Kerk
en Staat. Dit is juist. Spreker staat op dit standpunt en heeft dit altijd
gedaan. Zijn opvatting over het gestelde sub b. van het voorstel heeft
bij verschillende sprekers steun gevonden en wel op de bezwaren door
hem naar voren gebracht. Het is merkwaardig, dat het voorstel nu de
meest principiële verdediging krijgt van de linkerzijde n.l. van de fractie
voorzitter der P.v.d.A. De heer Vermeulen zegt, dat de gemeente ook
het geestelijk welzijn van de burgers moet behartigen. Sprekers mening
is geheel anders. Hij erkent wel het belang maar het is hem niet moge
lijk uit politiek oogpunt mede te werken. De argumenten die de wet
houder heeft opgesomd, zoals over het klokgelui en de situering van
scholen hebben spreker niet kunnen overtuigen. Openbare Werken kan
dit werk ook. Mogelijk heeft het werk wel enig belang voor de gemeen
schap, maar na hetgeen spreker heeft gehoord ziet hij het nut van
subsidie in het geheel niet in. Aanvankelijk dacht hij dat er nog enig
nut voor de gemeenschap was, maar nu niet meer. Alleen de R.K. Kerk
heeft er nut van. Mocht tot jaarlijkse subsidiëring worden overgegaan,
dan moeten alle kerkgenootschappen over een kam geschoren worden
en dan moet de beoordeling van het recht van andere kerkgenootschap
pen niet aan Burgemeester en Wethouders worden overgelaten, ondanks
het grote vertrouwen, dat spreker in het college heeft. Immers men weet
niet of alle personen, die thans achter de collegetafel zitten er over
enige tijd nog zijn. Als er anderen zitten zullen deze misschien heel
anders denken.
De heer KROON zegt, dat hij in de vorige vergadering reeds heeft
betoogd, dat de enige juiste oplossing is gelegen in een wijziging van
de legesverordening. Hij blijft hierbij, want dan alleen hebben alle
kerkgenootschappen hetzelfde recht. Uit praktische overwegingen wil hij
dan wel akkoord gaan met het gestelde onder a. van het voorstel, doch
geenszins met het gestelde onder b., ondanks het betoog van de wet
houder. Bij het R.K. Bevolkingsregister heeft de gemeente geen enkel
belang. Zij heeft haar eigen bevolkingsregister, dat goed in orde is of
althans dient te zijn.
De heer SAMSON zegt, dat de wethouder hem blijkbaar verkeerd
begrepen heeft. Hij heeft geen bezwaren tegen subsidiëring van kerkelijk
werk. Wel tegen subsidie in dit concrete geval, omdat het van geen
belang is voor de gemeente. Het situeren van scholen aan zijwegen om
daardoor de noodzakelijkheid van het plaatsen van een politie-agent
voor het overbrengen van kinderen te voorkomen is een belang van de
schoolbesturen en niet van het K.S.K.I.
De heer VERMEULEN vindt het gebruiken van de term linkerzijde
door de heer Toxopeus vreemd, omdat de heer Toxopeus daar zelf bij-
hoort. De principes van de heer Toxopeus en van spreker zijn weer eens
naar voren gekomen. Hoewel de argumenten van Burgemeester en Wet
houders zwak zijn, gaat spreker toch akkoord met het voorstel.
De heer KAMPHUYS is niet enthousiast over het voorstel. Het debat