14 NOVEMBER 1956 285 Wethouders krijgen adviezen van de C.W.G. en binnen het raam van het krediet zeggen Burgemeester en Wethouders dan ja of neen. Burge meester en Wethouders blijven verantwoordelijk. Het college is bereid tussentijdse verantwoording te geven. Deze concessie zal het de Raad gemakkelijker maken het voorstel van Burgemeester en Wethouders te aanvaarden. Bij de samenstelling kan de Raad twee kanten uit. De Raad kan zelf alle leden benoemen of alleen de Voorzitter. De Raad zal dus thans moeten beslissen hoe hij de benoeming wenst en of hij Burgemeester en Wethouders wil machtigen tot het doen van uitgaven tot een bedrag van 20.000,voor de algemene culturele doeleinden. Wellicht kunnen Burgemeester en Wethouders dan nog een globale begroting voor dit bedrag overleggen. De heer KRAMERS merkt op, dat de Raad over het algemeen niet zo afkerig is van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Hij vraagt zich af of de C.W.G. niet een begroting kan opstellen. Als de Raad hierop zijn fiat geeft, hebben Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid om uit het gevoteerde bedrag te putten. Hoe zij dan ge handeld hebben met het krediet, dat hoort de Raad later wel. Voorts zou de Raad nog een middenweg kunnen kiezen door behalve de benoeming van de voorzitter ook die van de voorzitters van de secties aan zich te houden. De heer BASTIAANSEN meent, dat hij moet vasthouden aan de door hem genoemde concrete punten. De VOORZITTER vraagt of de Raad bereid is thans over de concrete punten te stemmen. De heer TOXOPEUS vraagt, wanneer er een globale begroting van het te voteren bedrag kan zijn. Wethouder STUBENROUCH zegt, dat het bedrag waarover Burge meester en Wethouders zouden moeten kunnen beschikken gelet op de groei in de culturele sector groter dient te zijn dan het huidige subsidie aan de C.W.G. De heer TOXOPEUS vraagt of Burgemeester en Wethouders bereid zijn de grootte van het krediet buiten de stemming te laten. Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat er voor 1957 een bedrag ad 20.000,- wordt gevraagd, welk bedrag te zijner tijd op de be groting 1957 zal verschijnen. Bovendien vragen Burgemeester en Wet houders een verhoging tot 13.000,van het subsidie der C.W.G. over 1956. Deze verhoging is nodig om nog enige activiteiten te subsidiëren. Hiervan heeft spreker een specificatie. De heer VERMEULEN zegt, dat er in de Raad geen principiële be zwaren zijn tegen de delegatie aan Burgemeester en Wethouders maar wel bezwaren in verband met de juistheid van het bedrag ad 20.000, Wat de reservering door de C.W.G. betreft heeft de Voorzitter in feite gelijk. Toch had spreker het juister gevonden wanneer de C.W.G. in jaren waarin zij over reserves van een vorig jaar kon beschikken een geringer subsidie had ontvangen. Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat het bekend is, dat de C.W.G. in enige jaren door bepaalde omstandigheden minder heeft kun nen doen, dan zij van plan was. Zij heeft dit echter in de volgende jaren ingehaald. Spreker kan niet inzien, dat dit onjuist was.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 285