286
14 NOVEMBER 1956
De VOORZITTER zegt, dat op de begroting 1957 een post ad
20.000,wordt geplaatst.
De heer VERMEULEN stelt, dat hij een begroting wil zien, waaruit
blijkt, welke uitgaven uit deze post worden gedaan.
De VOORZITTER antwoordt, dat als Burgemeester en Wethouders
een begroting gaan maken waarin precies de uitgaven zijn omschreven
er geen sprake meer is van delegatie.
De heer KRAMERS acht het voldoende als de Raad weet welke sec
ties iets krijgen en hoeveel iedere sectie krijgt.
Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat dit juist de grote moei
lijkheid is. Stel dat er voor muziek en zang elk jaar 3.000,is
uitgegeven en voor volksontwikkeling 500,- en Burgemeester en
Wethouders stellen de begroting in overeenstemming hiermede op, dan
nog kan het best zijn, dat er in het volgend jaar een geheel andere
indeling nodig is.
De heer KRAMERS zal het zo erg niet vinden als Burgemeester en
Wethouders wat schuiven met de diverse bedragen.
De VOORZITTER merkt op, dat het bij de raming van 20.000,—
wellicht mogelijk is de laatst bekende cijfers, over 1955 dus, aan te geven.
De heer VERMEULEN is het niet eens met de Voorzitter. Deze cijfers
over 1955 zeggen hem niets. Burgemeester en Wethouders dienen een
begroting te maken en mogen dan niet weer onder de verschillende
secties gaan herverdelen. Als zij dit doen heeft een begroting geen
waarde.
De heer TOXOPEUS vraagt of het dan niet mogelijk is, dat Burge
meester en Wethouders vertellen wat zij denken aan de diverse secties
te geven.
Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat dit niet mogeolijk is.
Alle ramingen zijn maar slagen in de lucht. De kosten van de verschil
lende secties ziin niet bij benadering vast te stellen. Burgemeester en
Wethouders moeten de bevoegdheid hebben om tussen de verschillende
secties te schuiven.
De heer BASTIAANSEN zegt, dat de Raad dan aan een raming niets
heeft.
De VOORZITTER vraagt of de Raad er mede akkoord gaat, dat de
Raad binnen de begrotingspost ad 20.000.- voor 1957 aan Burgemees
ter en Wethouders de beschikkingsbevoegdheid wordt gedelegeerd en
dat in de toelichting de laatst bekende verdeling over de secties wordt
gegeven; in de begroting voor 1958 zal dan een gespecificeerde begro
ting worden gegeven.
De Raad gaat hiermede akkoord.
Wethouder STUBENROUCH zegt, dat als de Raad het voorstel van
Burgemeester en Wethouders niet volgt, de samenstelling van de C.W.G.
op twee manieren kan geschieden.