302 12 DECEMBER 1956 per inwoner laat springen, oftewel een verhoging te zien geeft van ongeveer 66°/o. Berekend naar 102.000 inwoners wordt dat een bedrag van 76.500,waarbij, zo er straks de reeds aangekondigde loonronde van 6%> komt, dit bedrag zal worden 81.090,Om één orkest een dermate groot bedrag te subsidiëren lijkt mij niet meer verantwoord. En ik denk hierbij niet in het allerlaatst aan de 700 miljoen, die wij in Nederland te veel verteren en ik ben van mening dat ook wij als gemeen ten een taak hebben, het land bij deze bezuiniging de helpende hand te reiken en onze uitgaven waar mogelijk te matigen. Uw College stelt dat de salarissen der orkestleden aan een zodanig maximum gebonden zijn, dat de overloop naar orkesten die een gunstiger maximum hebben, niet kan worden tegengegaan en dat is zeer juist. In ons kleine land dat 9 grote orkesten telt, is de „overloop" volgens mijn inlichtingen groter dan wenselijk is. Bereiken wij echter door meerdere subsidie het tegen deel? Als straks een ander orkest met zijn loonschaal hoger gaat liggen dan het Brabants Orkest zelfs met verhoogde subsidie kan opbrengen, dan kunnen wij die verloop hierdoor niet tegengaan en jagen wij de subsidies hoe langer hoe hoger op. Wie het meeste biedt zal altijd pro beren de beste krachten aan te trekken. Het is m.i. zeer jammer, dat het Brabants Orkest vooruitlopende op de Rijkssubsidie m.i. alreeds voorbarig uitbreidde van 56 tot 72 leden en zodoende door de niet plaat sing in de C-klasse door het Rijk nu maar voor 56 leden Rijkssubsidie kan claimen. U kunt deze voorbarigheid bestrijden en dat wordt ook ten dele in het preadvies gedaan en ik moet werkelijk zeggen dat ik be wondering heb voor de aldaar aangehaalde redenen ten gunste, waarmee ik het ten dele ook wel eens kan zijn, toch lijkt mij de hoogte van het bedrag te enorm dan dat ik voor deze redenen zou kunnen zwichten en vóór de gevraagde subsidie zou kunnen stemmen. Ik meen dat aan één deel van de culturele sector voor onze stad een naar m.i. te hoog bedrag zou gevoteerd worden. De heer WEZENBEEK zegt: Ook ik ben overtuigd van de grote betekenis voor onze stad en onze provincie van het bestaan van het Brabants Orkest. Daarom ben ik graag bereid mede te werken aan die maatregelen, welke de kwaliteit van de prestaties van het orkest nog kunnen verhogen. Maar als we letten op het tekort op de begroting welke we gaan behandelen, dan moet ik U toch wel vragen of het gezien dit tekort wel verantwoord is, het subsidie met zo'n groot bedrag, 30.000,te verhogen. Verdient het daarom geen aanbeveling in overweging te nemen voorlopig niet verder te gaan dan bij te dragen tot handhaving van 72 leden, waar de uitbreiding tot 80 wel ideaal is, maar van onze stad een te groot offer vraagt. De heer KROON vraagt hoe de mening van de subsidiecommissie over dit voorstel is. De VOORZITTER zegt, dat volgens de hem ter beschikking staande ambtelijke aantekeningen de heren Van Boxtel en Vermeulen hun stem hebben voorbehouden en dat de heer Van Bijnen zich de vrijheid heeft voorbehouden in de raadsvergadering te spreken over de bijdragen van andere gemeenten. De heer van Boxtel heeft later zijn voorbehoud in getrokken. De heer KROON schaart zich gaarne onder de vrienden van het Brabants Orkest. Hij wil zijn betoog kort houden, omdat spreker zich volkomen kan verenigen met het betoog van Mevrouw van Mierlo. Hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 302