308
12 DECEMBER 1956
waardoor de provincie gelijke rechten behoort te hebben als de randstad
Holland.
Mevrouw VAN MIERLO zegt, als de wethouder spreekt van een min
of meer kritische wijze bekijken van do begroting# dat zij de wethouder
toch in alle vriendelijkheid maar beslistheid wil verklaren, dat zij naar
haar mening eerlijk is geweest en het eerlijk heeft bedoeld.
En indien de wethouder haar liefde tot het Brabants Orkest in twijfel
trekt, dan wil zij gaarne naar voren brengen, dat zij inderdaad tot de
vrienden van het Brabants Orkest behoort, maar dat het ook des eerlijken
vriends is om bijzonder kritisch te zijn, zowel voor het Brabants Orkest
op verschillende punten als ten overstaan van de subsidies, omwille van
de verantwoording als vertegenwoordigster van de burgerij. Deze subsidie
gaat zelfs muzikale mensen te ver.
De heer VAN DEN EEDEN vindt, dat de discussie interessant geweest
is en dat deze verhelderend heeft gewerkt. Indien spreker goed heeft
geluisterd dan zal de gemeente voorlopig niet meer dan 0,75 per
inwoner behoeven bij te dragen.
Wethouder STUBENROUCH heeft gevoel voor de wijze, waarop men
zich ontpopte als vrienden van het Brabants Orkest en het spreekt van
zelf, dat men dan toch wel kritiek op het Brabants Orkest kan hebben.
Spreker schaart zich achter de woorden van de Voorzitter over de
interpretatie van de woorden van het voorstel, waarover de heer Ver
meulen en hij hebben gesproken.
De bijdragen van de kleine gemeenten zijn niet alleen nuttig maar ook
noodzakelijk, nu deze gemeenten ook profiteren van het Brabants Orkest.
De heer Vermeulen, zo zegt spreker, heeft het minderwaardigheids
complex van Burgemeester en Wethouders in het voorstel aangewezen
met de zinsnede „Het Brabants Orkest verving onlangs het Concert
gebouworkest". Persoonlijk acht spreker het een grote eer, dat een peri
feer orkest in Amsterdam mag optreden. De woorden van het preadvies
drukken het tegendeel van een minderwaardigheidscomplex uit.
Wanneer de heer Vermeulen spreekt over het doorkruisen van het
rijksbeleid en als normstelling dit rijksbeleid wil accepteren, dan zegt
spreker, dat deze normstelling een gezond en verantwoord streven van
het orkest bij voorbaat tot mislukkig doemt.
Hoe of deze uitgaven tegen uitgaven van een andere sector van de
gemeentelijke bemoeienissen zich verhouden kan spreker momenteel niet
zeggen. Doch nooit kan voorgezeten hebben om wat met veel moeite
in een bepaalde sector is bereikt naar een andere sector af te voeren.
Tenslotte deelt spreker de heer Van den Eeden mede, dat de thans
gevraagde bijdrage redelijkerwijs het maximale subsidie is, dat het Bra
bants Orkest om goed te kunnen functioneren, nodig zal hebben.
De VOORZITTER wenst als Burgemeester van Breda onder de aan
dacht te brengen, dat het Brabants Orkest rust op 2 pijlers:
n.l. de provincie en de 4 grote gemeenten. De waardigheid van een
centrum gemeente legt grote lasten op aan de gemeente, doch tegenover
deze grote lasten staan ook grote voordelen. De vier grote gemeenten
hebben ten aanzien van de streek die zij beheersen bepaalde verplich
tingen. Hieronder is ook te begrijpen, het mede bekostigen van een
uitermate kostbaar instituut zoals het Barbants Orkest, dat voor het ge
west van uitzonderlijk groot belang is.
Inderdaad, zegt spreker, zijn in Nederland bepaalde spanningen tussen
de randstad en de provincie. Men mag echter niet verwaarlozen, dat
Brabant met IV2 miljoen inwoners daarbij een ruime rol mag spelen.