316 12 DECEMBER 1956 dat eerst de Raad zijn fiat dient te geven aan voorgenomen maatregelen of besluiten. Het spelen met de gedachte dat in een grote gemeente plaats kan zijn voor andere Colleges, dan de Raad, met bestuurlijke bevoegdheden, is naar het ons voorkomt hieraan niet vreemd. Gelukkig wederom naar ons oordeel zegt U zelf van een dergelijke gedachte-instelling op pagina 31 van Uw antwoord, dat het U niet juist voorkomt, „reeds thans" de vorming van zo'n instelling aan de orde te stellen. Wij zullen met belangstelling kennis nemen van Uw mededeling: wanneer het „reeds thans" zal zijn verstreken; want kennelijk zal dus zo'n instelling in de toekomst wel door U aan de orde worden gesteld. Denkt Uw College daarbij aan nabije of verre toekomst? Voor zover een dergelijke instelling slechts een adviserende taak zal krijgen, zal de medewerking van onze fractie wel te verkrijgen zijn, doch voor overdracht van bestuurlijke bevoegdheden zal dit uitgesloten zijn. Het is daarom goed dat beide partijen „reeds thans" weten hoe de standpunten in deze zijn. Want ongetwijfeld zal de dynamiek van onze stad moeten leiden tot een systeem van samenwerking, welke aan die dynamiek beantwoordt. En ongetwijfeld zal dit in open en duidelijk overleg moeten worden bereikt. De belangrijkheid van dit probleem zo nauw samenhangend met een goede bestuursvoering rechtvaardigt ons inziens dit als inleiding bij mijn algemene beschouwing te stellen. De aanbiedings-nota bij de begroting beperkt zich in het algemene deel voornamelijk tot een uiteenzetting omtrent de gevolgde opstelling. Wij hebben uit Uw antwoord vernomen dat deze wijze van opstelling voor een niet-sluitende begroting dwingend is voorgeschreven. Dit valt te betreuren. De wijze van opstelling begrotingscijfers en daarvan gescheiden toelichtingen was toch al niet overzichtelijk; deze nieuwe splitsing in „sluitend deel" en „tekorten" daarnaast, maakt het geheel nog on overzichtelijker. Zou de begroting niet aan overzichtelijkheid winnen indien, evenals dit b.v. in de begroting van de gemeente Eindhoven is geschied, de toelichting bij de diverse posten wordt vermeld? Kennisname van evengenoemde begroting leerde ons dat daarin in de nota van toelichting uiteenzettingen worden gegeven omtrent bestaande en in uitvoering zijnde werken, alsmede plannen worden ontvouwd voor de naaste toekomst. Uw bezwaar tegen een nadere uiteenzetting omtrent de in de komende periode te ontwikkelen activiteiten zou wellicht te ondervangen zijn door een andere wijze van opstellen der begrotingsstukken. Mogelijker wijs zou dan ook bij de gedachtenwisseling meer tijd besteed kunnen worden aan de financiering en afschrijving van verschillende objekten en aan het financiële beleid in het algemeen. Het mag toch opvallend heten hoe weinig diepgaand de gedachten- wisseling in de Raad steeds is ten aanzien van het financiële beleid, ook wanneer in concreto bepaalde voorstellen op dit gebied de Raad bereiken. Te denken valt hier aan het zonder discussie besluiten tot geldleningen. U zult hierop misschien antwoorden, dat de Raad toch ten alle tijde bij het aanbieden van een voorstel alle inlichtingen kan vragen. Dan moeten wij er echter op wijzen, dat een goede procedure met zich mede brengt, dat bij een voorstel een goede en duidelijke voorlichting dient te worden gegeven. En nu is het opmerkelijk, dat die voorlichting bij de hier bedoelde voorstellen steeds zeer summier is. Bovendien zijn er maar zeer weinig leden in de Raad althans die indruk wordt gewekt - die zich op dit moeilijke terrein tot het maken van op- of aanmerkingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 316