322 12 DECEMBER 1956 eenkomsten te willen organiseren, waarin meer algemene onderwerpen aan de orde zouden worden gesteld, zulks ter verbreding en verdieping van de kennis en het inzicht van de Raadsleden. Dit jaar hebben wij bij mijn weten slechts éénmaal een dergelijke bijeenkomst gehad, n.l. die waarin de heer de Werd ons iets heeft verteld over de financiële ver houding Rijk/Gemeente. Ondanks de moeite welke de inleider zich, èn bij zijn voorbereiding èn op de avond zelf daarvoor heeft getroost, mag deze vergadering alleen al door het tijdstip van aanvang en de daardoor beschikbare tijdsduur voor discussie, zeker niet gerekend worden tot de meest ge slaagde te behoren. Dit is erg jammer, want het onderwerp van deze bijeenkomst is belangrijk genoeg. Ongetwijfeld zijn de drukke werkzaamheden, zowel van Uw College als van de betrokken ambtenaar, er de enige oorzaak van, dat deze in leiding eerst zo kort voor de nieuwe begrotingsbehandeling werd ge houden. Achterdochtige naturen, Mijnheer de Voorzitter, zouden anders gauw geneigd zijn, voor deze toevalligheid andere oorzaken te zoeken. Waarom werd gedurende het gehele jaar echter slechts één van dit soort vergaderingen gehouden, Mijnheer de Voorzitter. Bij mijn alge mene beschouwingen in 1956 werden door mij inderdaad niet meer on derwerpen voor dit soort bijeenkomsten aangegeven. Dit geschiedde echter in de overtuiging, dat Uw College zelf deze onderwerpen zou kunnen en willen bepalen. Nu dit niet gebeurd is, wil ik U nog wel enkele onderwerpen voor dit soort bijeenkomsten aan de hand doen, waarvoor naar mijn mening bij de Raad belangstelling zou kunnen bestaan en waardoor mogelijk aanvulling van de hierover bij de Raad aanwezige kennis zou kunnen worden verkregen. Kan er niet eens, van de daarvoor in aanmerking komende diensten en bedrijven, worden verteld hoe zij werken en welke bijzondere moei lijkheden zij' bij het werken tegenkomen. Ik denk daarbij o.a. aan de moeilijkheden welke uit de snelle groei van onze stad, voor verschillende van onze diensten en bedrijven kunnen voortspruiten. Een ander onderwerp, hetwelk ongetwijfeld erg actueel is, is het huisvestingsprobleem voor bejaarden. De hieraan vastzittende problema tiek zou m.i. zeer beslist de belangstelling van de Raad verdienen, en deze ook wel ongetwijfeld hebben. Hiermede meen ik voor het komende jaar voldoende onderwerpen te hebben aangegeven, Mijnheer de Voorzitter, voor het beleggen van nuttige bijeenkomsten, tot een voldoend aantal. Overigens laat ik het gaarne aan Uw College over zo nodig andere onderwerpen in de plaats van de door mij genoemde te stellen, zo zij naar Uw oordeel eerder in aanmerking zouden komen, danwel beter ge schikt zouden zijn voor het beoogde doel. Een bijkomstig overigens niet te verwaarlozen nut in het doen houden van inleidingen over de verschillende diensten en bedrijven is naar mijn inzicht gelegen in het feit, dat daardoor een betere kennis making in zakelijk opzicht kan worden bewerkstelligd tussen de leidende figuren van deze diensten en bedrijven en de Raad. Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat U in Uw antwoord de toezegging zult willen doen, in het komende jaar, in deze richting te willen werken. Een tot dusverre, door Uw College nog niet ingeloste toezegging Mijn heer de Voorzitter, gedaan tijdens de begrotingsbehandeling 1956, is de kwestie van de sociografische gegevens resp. sociografische dienst. U stelde zich voor de toen, volgens Uw eigen mededeling, ook door U gevoelde behoefte aan deze gegevens, op te vangen op tweeërlei wijzen n.l. enerzijds door inschakeling van het E.T.I. en anderzijds door een hoofdambtenaar van het Bureau Algemene Zaken meer te belasten met sociografisch werk. Dat ik gesteld heb, Mijnheer de Voorzitter, dat deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 322