12 DECEMBER 1956 331
op- politiek onmondigen doet wel enige bezorgdheid ontstaan over bij
men bepaalde bevolkingsgroepen blijkbaar bestaande opvattingen over de
democratische rechten van hen, die er een andere overtuiging op na-
nder houden dan zij zelf. De wijze, waarop getracht werd op openbare bijeen
war- komsten de orde te verstoren en waarop getracht is spandoeken van onze
met partij te vernietigen, duidt op een zeer bedenkelijke mentaliteit. Ilc ga
baar f nu nog maar voorbij aan het bij die gelegenheden zo gaarne gebezigde
onwaarachtige propagandamiddel van het op één lijn stellen van de
de Communisten en de Partij van de Arbeid. Ook het ophangen van recla
imer i mebiljetten voor een bepaalde politieke partij voor ramen van in gebruik
iets zijnde klaslokalen van bijzondere scholen lijkt mij een hoogst bedenkelijk
de 4 symptoom waaruit blijkt, dat aan het pedagogisch juiste inzicht van de
op- betrokken schoolbesturen, c.q. schoolhoofden, nog wel iets ontbreekt,
om Het volkladden van ramen van de Nutschool met reclamebiljetten van
;ers- i de K.V.P. getuigt van je reinste vandalisme.
:nde Voor mij en mijn fractie is echter van belang te weten hoe of in het
dat bijzonder de fractie van de K.V.P. over dit alles denkt. Na kennisname
van hun standpunt, Mijnheer de Voorzitter, bestaat er nog alle gelegen-
bet heid op dit onderwerp in 2e instantie verder terug te komen,
i de Wij zijn overigens bereid, Mijnheer de Voorzitter, met alle in deze
uses I Raad aanwezige fracties loyaal samen te werken en mede de verant-
igen woordelijkheid te dragen voor het stadsbestuur. Ik meen, dat wij zulks in
igen het verleden voldoende hebben aangetoond. De onderlinge verhoudingen
en in deze Raad zou ik dan ook als goed willen aanduiden. Ik meen, dat
ook over en weer voldoende begrip wordt getoond voor elkanders opvattin-
lijke gen en dat men bereid is te luisteren naar de argumenten van de ander,
nele Ook de samenstelling van Uw College, Mijnheer de Voorzitter, duidt er
aat- op, dat men ook de minderheid in deze Raad in verhouding zijn ver-
ers- j antwoordelijkheid wil geven in het dagelijks bestuur van onze stad
de allemaal tekenen welke duiden op een gezonde samenwerking.
Nog een punt, Mijnheer de Voorzitter, hetwelk nog wel een aanleiding
Ige- zou kunnen geven tot verschillen van opvatting tussen de confessionele
rac- partijen in deze Raad en de niet-confessionele groeperingen betreft de
zijn organisatievorm van het maatschappelijke en culturele Teven in onze
ren, stad.
;eds i De Raad heeft daarbij meestal niet een directe taak, doch kan indirect
lou- door subsidieverlening daarop wel invloed uitoefenen.
>ort In een ander gezelschap, Mijnheer de Voorzitter, overigens ook in
en Breda, in aanwezigheid van heren geestelijken zowel van katholieke
dat als van protestants christelijke huize werd onlangs gediscussieerd over
ion- het gevaar voor de geestelijke volksgezondheid, hetwelk gelegen is in
kan f een steeds verder voortschrijdende verzuiling van ons maatschappelijk
de leven. Het verheugende daarbij was toch wel, dat men algemeen van
ven oordeel was dat daarin ongetwijfeld een gevaar lag, waarbij, dit zij vol-
)or- ledigheidshalve onmiddellijk gezegd, wel werd gesteld dat over de be-
al- grenzing van deze verzuiling mogelijk verschillen van opvatting zouden
rol- i kunnen bestaan. Ook de bespreking, welke wij mochten hebben met
ijke Dr. Perquin, Mijnheer de Voorzitter, naar aanleiding van het door
het Mgr. Hoogveldinstituut uitgebrachte rapport heeft nog eens duide-
iver lijk gemaakt, dat binnen de verschillende wijken van de stad gezocht
Ier- zal moeten worden naar samenbindende factoren voor alle wijkbewoners,
welke hun geloofs- of levensovertuiging dan ook moge zijn. Waar ik in
de deze Raad voor zou willen pleiten, Mijnheer de Voorzitter, is, dat wij bij
ven j ons stimuleren van maatschappelijke activiteiten en dus ook bij onze
cht subsidiepolitiek zoveel mogelijk bevorderen, dat deze activiteiten daar
ase waar de bijzondere aard van deze activiteiten geen doorslaggevende reden
ens geeft, om ze gescheiden te doen, ze dan ook samen te laten doen. Nog
oor afgezien van de financiële voordelen welke dit zou kunnen medebrengen,