12 DECEMBER 1956 337 tuur in Breda een flinke stoot in de goede richting zou geven. Dit ver wacht men in het komende jaar niet, want de geraamde inkomsten van tentoonstellingen en andere evenementen op kunstgebied voor het jaar 1957 bedragen slechts 7°/o van de geschatte uitgaven, zodat bijna 150.000 gulden door de gemeente moet worden bijgedragen. Het tot heden door het Cultureel Centrum gebodene is van zeer goede kwaliteit geweest, doch heeft de GROTE MASSA niet kunnen aantrekken en het gaat er toch om de kunst tot het gehele volk te brengen. De moeilijkheid is thans, hoe de Bredase bevolking warm te maken voor het Cultureel Centrum. Is de weg, die men volgde, wel de juiste geweest? Was ze niet te duur? Het zij verre van mij hiervoor een oplossing te willen geven, maar het wordt m.i. tijd de leiding toe te vertrouwen aan een directeur met kennis van zaken, zeer zeker óók van de mentaliteit van de Bredase be volking, zelfs van de Brabantse mentaliteit. Een opvoedende taak zal van hem moeten uitgaan. Dit zal echter langzaam gaan, maar nu hoop ik toch, dat het ook weer geen 25 jaar zal duren eer het Cultureel Cen trum de belangstelling heeft verworven, welke het verdient. Er zullen goedkopere toegangsprijzen moeten worden geheven, een beter leesbare, minder uitvoerige en minder kostbare catalogus worden verstrekt, wil men b.v. in 10 jaren slagen in het voorgestelde doel. De vraag komt naar voren of niet te hoog is gegrepen. Het GROTE PUBLIEK zal langzaam moeten worden opgevoed en niet moeten wor den afgeschrikt door tentoonstellingen, die het nog niet kan begrijpen. Ik ben bevreesd, dat, indien op de ingeslagen weg wordt voortgegaan er wel heel veel zou moeten gebeuren, willen de hoge bedragen aan het Cultureel Centrum ten koste gelegd, vruchten gaan dragen. En nu kan men wel zeggen, dat de kost de baat vooraf moet gaan, maar als het Cultureel Centrum werkelijk aan zijn doel wil beantwoor den, moet het roer worden omgegooid. De vaste tentoonstellingsbezoekers geven geen maatstaf, het gaat om de Bredase bevolking in haar geheel en voornamelijk om dat gedeelte, dat zich tot heden van het bezoeken van tentoonstellingen afzijdig heeft gehouden. Die groep moet het Cultureel Centrum zien te benaderen. Voor die opgaaf wordt de leiding gesteld en dat is niet in de eerste plaats een kwestie van geld. In Uw antwoord op het Centraal rapport spreekt U onder het hoofd ORGANISATIE Uw verwondering uit over de scherpte van de bewoor dingen waarin dei feiten ter aanduiding van tekortkomingen zijn gesteld. Ik heb het Centraal rapport er nog eens ter dege op na gekeken. Nu stel ik voorop, dat de hierbedoelde woorden niet van ons zijn, maar ik ziè de scherpte niet, waarover U zich zo verwondert. Waarschijnlijk wordt toch bedoeld het gestelde onder ORGANISATIE onderaan blz. 1 van het Centraal rapport. Nu wil ik beslist niet scherp zijn, maar er toch wel mijn verwondering over uitspreken, dat de specificatie der salarissen en lonen der begroting van het Vervoerbedrijf en de Brandweer niet in de begroting is opge nomen en dat nu met één regel onderaan blz. 7 van het antwoord op het Centraal Rapport simpelweg wordt gezegd: „De gevraagde specifi catie van lonen en prijzen is ter visie gelegd". Vorig jaar werd tenminste op eenzelfde vraag, waarom die lonen en salarissen niet gespecificeerd waren, tenminste nog geantwoord, dat abusievelijk geen specificatie was opgenomen. Nu zijn er 2 gevallen mogelijk; óf de vraag in 1955 gedaan, is niet doorgegeven aan de Directeur van het vervoerbedrijf en hij weet dus niet heter of zijn thans ingezonden begroting is juist, óf de vraag is wel doorgegeven, maar door het betrokken hoofd van dienst genegeerd. De betrokken directeur kennende, verwacht ik dit niet van hem en hel ik dus meer over naar de eerste gedachte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 337