12 DECEMBER 1956
339
Bent, 1956 met de toenmalige Garnizoenscommandant van Breda persoonlijk in
Igen. verbinding gesteld en hem gevraagd hoe nu de juiste toedracht van de
nduit zaak was. Ik kreeg het antwoord, dat ik had verwacht, n.l. dat de Garni-
t een zoenscommandant niets anders deed, dan de uitnodigingen, die hem
uit- werden toegezonden, door te zenden aan die officieren, die hij meende
dat er een te moeten doen toekomen. Het is dus niet zó, dat de Garnizoens
commandant de bijeenkomst regelt. Wie doet het dan wel? Het ant-
i No. - woord is niet moeilijk, n.l. het gemeentebestuur of het dagelijks bestuur
lienst van de gemeente.
t ge- Daarom geef ik voor de toekomst in overweging de oude gewoonte
10,van vóór 1954 te herstellen en ook de uitnodigers met de genodigden te
fs in doen samenkomen. Welk een prachtgelegenheid is dit niet om militair
m de en burger tot elkander te brengen; voor een garnizoen als Breda on
misbaar. Laat het niet meer kunnen voorkomen, dat onsmakelijke voor-
ant- vallen, als die welke op 30 april 1954 plaats vonden, zich zullen her-
niet halen. Toen verlieten nog al enkele teleurgestelde en misschien ook boze
een mensen het stadserf, nadat ze bij de deur aan de achterzij-ingang van
oefte het gemeentehuis, door de dienstdoende bode er op waren gewezen, dat
'ezen zij niet in het bezit waren van de juiste toegangskaart. Eén ervan was
10 m Wethouder Jongbloed toen nog enkel raadslid. Het zou wel aardig zijn
van als hij nu, als dagelijks bestuurder der stad, zijn mening in deze zaak
kerk wilde kenbaar maken. Ik heb dit niet willen uitlokken, doch nieuws-
traat, gierig ben ik wel.
roog. In de besloten vergadering van mei 1954 heb ik reeds in de gemeente-
ïheid '1 raad over dit onderwerp gesproken. Ik heb het nu weer gedaan, omdat
arlijk ik vroeger, in andere functie's er toe medewerkte om bij allerlei gelegen-
maar heden militairen en burgers bij elkander te brengen en elkaar te leren
i ons kennen en waarderen. Ook nu nog ben ik de mening toegedaan, dat dit
beslist noodzakelijk is en men dus iedere daartoe geboden gelegenheid
meer moet aangrijpen.
r van Verder zou ik nog iets willen zeggen over het delegeren van verschil-
niet lende bevoegdheden door de gemeenteraad aan het college van Burge-
al er meester en Wethouders. De vraag is bij mij gerezen of wij niet te veel
'gen. uit handen geven en dan daarop later moeilijk meer kunnen terugkomen,
vie- Het aantal inwoners van Breda breidt zich uit en daarmede houden
gelijke tred de werkzaamheden van Burgemeester en Wethouders. Wat is
het dan eigenlijk logischer, dan de taak van het dagelijks bestuur te verlichten
wi! en zo weinig mogelijk te delegeren. Bovendien voelen wij ons wel eens
i het tekort gedaan, misschien niet door Uw toedoen, maar zeker door de
urge- omstandigheden waarin wij verkeren en die niet gelden voor de grootste
n de 3 groepen in de Raad. Deze hebben immers minstens één wethouder
van uit hun midden in Uw college en komen daardoor toch wel achter ver-
nees- schillende zaken, waar wij nimmer iets meer van horen, als tenminste
het de raad de bevoegdheden heeft overgedragen aan het dagelijks bestuur,
asten Daardoor zouden wij van verdere delegatie van bevoegdheden voortaan
>r de willen afzien en dus zelf meer zaken, ook zich wel herhalende en veel
ge- voorkomende, in handen van de gemeenteraad willen houden.
der Ten aanzien van het gebeurde in Hongarije wilde ik het volgende op-
e sa- merken. Ook onze fractie leeft mede en is ten zeerste bewogen met het
van leed, dat aan het arme Hongaarse volk wordt berokkend. Van mening
n de zijnde, dat de vrijheid herwonnen zou worden en het gehate communis-
zich tische juk zou worden afgeworpen, zijn thans onze medemensen in
Hongarije door het verraad van 4 november 1956 weer aan dood en
een verschrikking overgeleverd.
was De historie van ons eigen vaderland verbindt ons met de dappere
itaire strijders, die voor vrijheid en geweten goed en bloed offerden en nog
rden, offeren.
april Dat zij het in hun nood mogen verstaan, dat echter het laatste woord