344
12 DECEMBER 1956
Nogmaals; het blijft voor iedere burger een doorn in het oog, dat zo
vaak dezelfde straat enige malen achtereen wordt opgebroken. Het kan
misschien veelal niet anders, maar dan is toch wel enige voorlichting
aanbevelenswaard.
Het veranderen van het kruispunt Wilhelminasingel-Claudius Prinsen-
weg heeft veler misnoegen gewekt: niet de veranderde situatie maar het
feit dat deze nieuwe fraaie weg nu weer met grote kosten moest worden
veranderd.
Het valt te loven dat de onderhavige dienst bij beter inzicht ook naar
dat inzicht handelt. Ik vraag mij echter af waarom het niet meteen goed
kan, temeer omdat meerdere Raadsleden, waaronder ik, hun bezorgdheid
over het nieuwe kruispunt hebben geuit toen de singel nog niet klaar
was.
In dit verband kom ik tot de opmerking dat het antwoord op de
vraag of politie- en verkeerscommissie wel worden gehoord over plannen
tot aanleggen van straten en wegen niet bevredigend is. Het antwoord
luidt n.l. alleen als dit naar de aard van het objekt gewenst en nood
zakelijk is. Die gewenstheid en/of noodzakelijkheid bepaalt het College.
Als het resultaat daarvan is de misrekening met het kruispunt dat ik
noemde, dan blijkt die taktiek fout. Bovendien zijn de politie en de
verkeerscommissie nu eenmaal deskundiger, althans dat behoort zo te
zijn. Zij kunnen dus beter bepalen of zij advies moeten uitbrengen.
De situatie op het Stationsplein lijkt mij een ander voorbeeld voor het
niet-consulteren der genoemde instanties.
Het Openbaar Ministerie bij het Kantongerecht bekijkt de zaken niet
alleen van de juridische kant. Dat is een zo simplistisch idee, dat ik haast
niet kan geloven dat Uw College het meent. Er is ook nog zo iets als
strafmaat. Gegeven al dat iemand fout handelde, dan is nog de vraag
te beantwoorden: waarom? Veelal blijkt dan dat een ongelukkige ver
keerssituatie de oorzaak of een van de oorzaken was. Zo komt het O.M.
juist op de hoogte van de verschillende kritieke punten in de stad.
Het is bepaald onjuist de leden van het O.M. te zien als een soort
kamergeleerden die, met de wet in de hand, volgens ijzeren formules de
zaken beoordelen. Ik blijf dan ook van mening dat opneming van een
der leden van dit O.M. nuttig, ja nodig is.
Het verheugt mij te weten dat Uw College zeer actief is en de betrok
ken ambtenaren evenzeer, op het stuk van verbeteren van de verkeers
situatie in het algemeen, afgezien dus van m.i. wel eens foute oplossin
gen van een konkreet geval.
Nu ik mij gedwongen zie, niet geheel tot mijn leedwezen overigens,
mij veelal gemotoriseerd voort te bewegen, valt mij dagelijks op hoe sterk
het verkeer is toegenomen in de laatste jaren. Geen statistische gegevens
maken dat zo duidelijk als een poging om op het zgn. spitsuur via het
Rijkswijkseplein te den Haag en de tunnel te Rotterdam het goede Breda
te bereiken. Het verkeer neemt zodanig toe, dat drastische maatregelen
geboden zijn. Dat daarbij wel eens oude gebouwen en vertrouwde stads
gezichten zullen moeten verdwijnen is jammer, maar noodzakelijk.
Het zou allemaal nog wel gaan, als de weggebruikers zich maar hielden
aan de verkeersregels en hoffelijk waren. Toen ik nog alleen maar een
fietser onder de fietsers was en slechts periodiek auto reed, dan nog
meest voor genoegen, merkte ik niet zo op, hoe vele fietsers en brom
fietsbestuurders schijnbaar niet weten dat zij ook aan het verkeer deel
nemen. Met souvereine minachting voor eigen of anderer leven en lijf
rijden ze er maar op los. In onze Ginnekenstraat mag het U niet ver
bazen vijf wielrijders naast elkaar te zien rijden al of niet bezig in te
halen. Richting aangeven naar links wil nog wel eens voorkomen. Naar
rechts uiterst zelden. Dat achteropkomend verkeer, dat naar rechts moet