348 12 DECEMBER 1956 aantrekkelijker te maken door meer faciliteiten te geven? Opdat meer woningen voor minderdraagkrachtigen gebouwd worden. Niet recht duidelijk is mij, dat het aantal krotwoningen nu reeds 132 bedraagt. In een paar jaar tijd is dit opgelopen van ongeveer dertig tot het nu genoemde aantal. Het antwoord op het Centraal Rapport zegt, dat die vermeerdering een gevolg is van aankoop van in een sanerings plan gelegen woningen. Wordt hiermede bedoeld, dat bij aankoop van dergelijke woningen, deze door die aankoop krotwoningen worden? Is het niet mogelijk die woningen, zo lang als enigzins kan bewoond te laten in plaats van deze zo spoedig mogelijk te doen ontruimen? In verband met eventuele herziening commissoriale arbeid luidde in 1954 op blz. 3 negende alinea van het antwoord op het Centraal Rap port het volgende: „Een voorstel tot herziening van de regelen betref fende de werkzaamheden van een aantal commissies, zal U waarschijn lijk over enkele maanden kunnen worden voorgelegd". En nu lees ik op blz. 2 1ste en 2de alinea van het antwoord op het Centraal Rapport 1956: „De administratieve voorbereiding van de her ziening van de commissoriale arbeid is aanzienlijk vertraagd door mu taties, ziekte, en drukke werkzaamheden op de afdelingen. Wij ver wachten nu op korte termijn de nodige voorstellen te kunnen doen". Ik vertrouw dan nu ook met redelijkheid te mogen verwachten, dat voor het einde der zittingsperiode van deze Raad, de herziening haar beslag zal hebben gekregen. Een bijzonder woord van waardering, Mijnheer de Voorzitter, mag ik ook dit jaar niet onthouden aan ons politiekorps, voor de wijze, waarop dit haar taak vervult. Het korps heeft het in onze stad, ik zegde dit al vaker, door haar veel te geringe getalsterkte zeker te volhandig. Het aantrekken van wagens, waardoor de politie zich vlotter kan verplaatsen mag een verbetering zijn, doch naar ik meen, geen oplossing. Meer personeel is zeker nodig in onze zo uitgestrekte gemeente. In de nieuwe wijken is beslist onvoldoende toezicht. Uitbreiding van het korps is hard en hard nodig. Wat betreft het oprichten van een verkeersjeugdbrigade, Mijnheer de Voorzitter, kan ik het met het antwoord op het Centraal Rapport, als zouden betrokken instanties huiverig zijn de hieruit voortvloeiende konsekwentie op zich te nemen, toch niet goed eens zijn. Als dit na melijk juist was, zou toch in de verkeersfilm, die tijdens de kermis door de vereniging voor veilig verkeer, afdeling Breda, in de grote bioscoop tent -werd vertoond met medewerking van de verkeerspolitie, geen op name van een voortreffelijk werkende Verkeersjeugdbrigade voorkomen. Ook de minister van Verkeer heeft dezer dagen in een brochure aan de gemeenten gericht nog eens speciaal op het grote nut van verkeers- jeugdbrigades gewezen. Ik meen, dat dit voor zichzelf spreekt. Zou het werkelijk verkeerd zijn onze jeugd reeds vroegtijdig aan het dragen van enige verantwoordelijkheid te wennen? Kan niet eens een proef genomen worden met een of andere school, desnoods om te beginnen aan een niet te drukke verkeersweg gelegen. De onderwijzers weten wel de juiste leerlingen voor zo'n proef aan te wijzen. Mijnheer de Voorzitter. Dat plannen in voorbereiding zijn de zwem- gelegenheden uit te breiden, heb ik met genoegen gelezen. Dat het huurcontract met de zweminrichting „Het Ei" over een goed jaar ver loopt moge aanleiding zijn, om van dit zwembad een tegelzwembad te maken, gezien het feit, dat ieder jaar het vuile zand moet worden weg gezogen en dit indien men tegels zet, niet meer nodig is. Juist dit, in zo'n prachtige omgeving gelegen bad, zal daardoor veel aantrekkelijker worden, terwijl er nu nogal klachten zijn over de verontreiniging. Nog altijd, Mijnheer de Voorzitter, wordt mijns inziens maar al te ge makkelijk een beroep gedaan op de gemeente door verenigingen enz.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 348