34
11 JANUARI 1956
genoemde dienst voor zulke gevallen een minutieus onderzoek instelt,
doch is niet tevreden met het resultaat hetgeen blijkt uit een brief van
de dienst aan de Wethouder van Sociale Zaken waarvan hij een afschrift
heeft gekregen. Uit deze brief blijkt, dat een gezin 's avonds om zeven
uur werd bezocht en dat er de kachel brandde, doch dat in de morgen
uren een petroleumkachel bleek te worden gebruikt. Een ander gezin
werd ook 's avonds bezocht, doch de mensen waren op bezoek bij een
schoondochter. Een derde gezin woonde in bij een gehuwde dochter,
doch de verstandhouding was minder goed. Bij het bezoek, dat 's avonds
aan een vierde gezin gebracht werd, brandde er de kachel.
Spreker vindt het beroerd, dat hij deze zaak heeft aangesneden, nu
hij het resultaat ziet.
De VOORZITTER merkt op, dat hij uit respect voor de positie van de
heer Brinkerhof als nestor van de Raad, diens verklaring niet heeft on
derbroken. Hij wenst er echter op te wijzen, dat men, alvorens zulk een
verklaring wordt afgelegd, van te voren vergunning moet vragen aan
de voorzitter, opdat de betrokken wethouder zich kan voorbereiden.
Wethouder ROMSOM antwoordt, dat hij inderdaad gezegd heeft, dat
hij niet wilde hebben, dat mensen in Breda in nood verkeren en heeft
daarbij gevoegd, dat men zich met bepaalde gevallen tot hem kon wen
den. Het spijt spreker, dat de heer Brinkerhof zich niet tot hem maar
tot de Dienst voor Sociale Zaken heeft gewend.
De heer BRINKERHOF ontkent, dat de Wethouder zulks heeft gezegd,
doch dat hij hem naar de Dienst voor Sociale Zaken heeft verwezen.
De heer LOSSEZ heeft indertijd gewezen op de slechte verlichting
van de Sluissingel en de Sluisstraat. Er is inderdaad verbetering aange
bracht, doch een drietal steegjes in deze buurt is nog niet van verlichting
voorzien, hetgeen cpa vervelend is voor de bewoners, temeer daar deze
steegjes evenmin bestraat zijn. Spreker vraagt of het moglijk is elk der
steegjes van een/lichtpunt te voorzien.
Hierna
VOORZITTER de vergadering om 19.15 uur.
De Voorzitter,