12 DECEMBER 1956 349 om geldelijke steun. Het bedrag der toegestane subsidies loopt steeds meer op en meen ik, dat het tijd wordt heel wat strengere maatstaven te gaan aanleggen. O.a. kan ik niet inzien, waarom voor leerlingen, die een instelling van openbaar onderwijs, kunstacademie e.d. in een andere gemeente bezoeken subsidie moet worden verleend, terwijl hier dezelfde school bestaat. Iets anders is het, indien hier een soortgelijke inrichting niet aanwezig is. Het moge waar zijn, dat het usance is, het neemt niet weg, dat dit onnodig geld kost en dus beter afgeschaft kan worden. Zeer verheugend, Mijnheer de Voorzitter, is het, dat ook dit jaar weer zoveel aandacht is besteed aan uitbreiding voor sportbeoefeningsmoge- lijkheden. Dit is zeer zeker ook heel belangrijk. Als de betreffende wethouder in een der raadsstukken te kennen geeft, dat nog lang niet alles gedaan kan worden op dit gebied, dan ben ik dit volmondig met hem eens, maar het verheugt mij toch te kunnen zeggen, dat het moge lijke wordt gedaan en dat het een feit is, dat de laatste jaren aan speel- en shotvelden, voetbalterreinen en kinderspeelplaatsen zeer veel aandacht is besteed, terwijl ook aan trainingsmogelijkheden voor onze Bredase atleten wel is gedacht. Aangaande het Cultureel Centrum, dat dit jaar zijn plaats ging in nemen in onze stad met de „Confrontatie Noord-Zuid" en meerdere tentoonstellingen hoop ik, dat dit Centrum, dat zo uiterst belangrijk kan worden voor het culturele leven in onze stad, nu de kinderziekten te boven gaat komen en geleidelijk aan moge uitgroeien tot datgene, wat wij er van verwachten. Hoewel ik daarom hierover thans geen uitvoerige beschouwing wil houden, doch deze voor de volgende gelegenheid wil bewaren, zou ik toch willen adviseren de wel mooie, maar mijns inziens voor de gewone bezoeker te dure catalogi af te schaffen en daarvoor in de plaats een zeer eenvoudig uitgevoerd wegwijzertje in een eveneens matige toe gangsprijs inbegrepen, zoals in menige Belgische toonzaal gedaan wordt, te verstrekken. Als daarbij de inleidende verantwoording in een voor de doorsnee bezoeker meer begrijpelijke taal zou kunnen worden gesteld, geloof ik, dat ook dit een hele verbetering zou zijn, te meer, daar het Centrum toch bedoeld is voor iedereen en niet alleen voor de fijnproevers. Mijnheer de Voorzitter, de steeds verdere uitbreiding der gemeente, het ontstaan van nieuwe woonwijken, de nodige grotere frequentie van het busvervoer, doen bij mij de vraag opkomen, welke waarborg de ge meente heeft, dat niet onze grote busonderneming de B.B.A. eigen economische belangen te zwaar laat wegen tegenover de belangen van de burgerij. Ik bedoel hiermede het inleggen van vaste routes gebaseerd op de totale frequentie van het vervoer. Moet ook niet rekening gehouden worden met de moeilijker bereikbare buitenwijken? Wordt bij het ver lenen van een nieuwe concessie ook de Raad hierin gekend, behalve door het verstrekken van exploitatiegegevens? Mijnheer de Voorzitter, ik moge deze korte algemene beschouwingen eindigen met de wens dat het U HoogEdelachtbare ook in het komende jaar gegeven moge zijn met Gods zegen in goede gezondheid verder te kunnen arbeiden tot welzijn van onze stad en haar burgerij. Ik dank U. Mag ik uit het aangeven van een verblijf voor vrouwelijke agenten in het schetsplan voor een nieuw politiebureau afleiden, dat uitbreiding van het korps in die richting gezocht wordt? Ook ik ben daar een voor stander van. De heer LAUWERIJSSEN zegt: Mijnheer de Voorzitter. Nog maar kort de belangen van de Gemeente Breda, als raadslid hel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 349