13 DECEMBER 1956 359 en Wethouders zich wel op de hoogte stellen van de werkwijze welke in Eindhoven wordt aangehouden. Blijkt het systeem hanteerbaar, dan zal met de suggestie van de heer Bastiaansen rekening worden gehouden. Voorts heeft de heer Bastiaansen geklaagd over de sobere toelichting op de besluiten tot het aangaan van geldleningen. Hieraan is weinig te doen. Men kan van deze toelichting geen liefdesbrief maken. De materie kan weinig smakelijk worden opgediend. Soms wordt de geldgever niet genoemd, omdat deze zijn naam niet aan de openbaar heid wenst te zien prijsgegeven. Wat moet er naast het bedrag, het rentebedrag, de looptijd e.d. nog meer vermeld worden? Spreker had eerder wat lof verwacht omdat de laatst door Breda gesloten lening op zo voordelige voorwaarden tot stand gekomen is. Mocht de raad in de toekomst over een bepaalde lening meer bijzonderheden wensen, dan zijn Burgemeester en Wethouders uiteraard gaarne bereid die te geven. Binnenkort zal aan de raad een overzicht worden verstrekt van de aangegane subsidieverplichtingen. Wat de krediet- en voorschotbank betreft merkt spreker op, dat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de exploitatietekorten en de afschrijving wegens nalatige debiteuren. Voor dit laatste wordt steeds l°/o gereserveerd. Het saldo van deze reserve bedroeg ultimo 1955 f 49.500.-. In 1956 wordt hierop vermoedelijk 5.500,- afgeschreven. De verliezen op de verstrekte kredieten zijn niet de oorzaak van de minder goede resultaten. Door vermindering van personeel en verdere doorvoering van de mechanisatie zal getracht worden de tekorten op te heffen. De commissie welke de soliditeit van de kredietaanvragers beoor deelt, heeft spreker tot voorzitter. Hierin zit ook de directeur van de Bank en bovendien de Directeur van de Sociale Dienst. Deze laatste is een levend adresboek en kent alle antecedenten van de aanvragers. Spreker zal het op prijs stellen, indien de heer Bastiaansen de namen op wil geven van de personen, wier borgen niet zijn gecontroleerd. Dan eerst zal spreker kunnen nagaan of hij een verkeerde weg is ingeslagen. Het bedrag ad 3,50 per inwoner als winst uit de nutsbedrijven is door het departement als eis gesteld, wil de gemeente voor een bijdrage uit het gemeentefonds in aanmerking komen. Dit bedrag is dus uit drukkelijk zo gesteld in verband met het tekort, dat de begroting aan wijst. Het systeem, dat in Breda wordt gevolgd is in overeenstemming met de elektriciteitsnota van Van den Brink. Er wordt afgeschreven naar de aanschaffingswaarde en dit wordt in de tarieven verdisconteerd. Spreker zal een zwakke poging doen om de diverse vragen van de heer Vermeulen te beantwoorden. Het is vooreerst een moeilijke opgave antwoord te geven of het totale bedrag der begroting binnen verant woorde grenzen blijft. Hoever gaat dit eigenlijk? Spreker vermoedt, dat de heer Vermeulen er zelf ook geen idee van heeft. Indien de heer Vermeulen spreker hier op weg wil helpen, zal hij hem dankbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de bedragen uitgetrokken op de verschilllende posten. Spreker gelooft, dat de heer Vermeulen zich al wil baseren op een houding welke eerst kan worden aangenomen op het einde van het gevecht over wat de gemeente zal krijgen. Spreker wil geenszins zeggen, dat er nu maar op los geleefd moet worden. Het is in Breda gelukkig zo, dat het tekort zowel Burgemeester en Wethouders als de Raad interesseert. Zover als in een andere gemeente, waar men geen acht slaat op dit tekort, is men hier nog niet. Op de vragen van de heer Vermeulen is de gehele begroting met de le en 2e wijziging het antwoord. De raad dient hierover nu te beslissen. Hij kan zeggen: ik aanvaard deze begroting of ik verwerp haar. Zouden Burgemeester en Wethouders nu reeds het bedrag weten, waarover de gemeente kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 359