366 13 DECEMBER 1956 Het is toch de heer Minderhoud die de inzameling der gelden heeft <j georganiseerd en tot een goed einde heeft gebracht. 1 De kwestie Lauwerijssen is en blijft een pijnlijke affaire. Dit lid van de Raad heeft in strijd met zijn gegeven woord een zetel geaccepteerd, p die niet voor hem bestemd was. De verdediging van de heer Lauwe- z rijssen, dat er een agrariër op deze plaats moest komen en dat hij daarom a recht had op deze plaats, is niet juist. De zetel was door de K.V.P. toe- v gewezen aan een agrariër, doch als zodanig zou niet de heer Lauwerijssen optreden. y Het antwoord van de Voorzitter over nieuwe bestuurscolleges had spreker verwacht. Het is echter goed elkanders standpunt te kennen. Te c zijner tijd zal dit aan het overleg ten goede kunnen komen. Over het p standpunt inzake de industrialisatie is sp>reker het met Burgemeester en Wethouders eens. Hij is dankbaar voor de mededelingen inzake het over leg met de buitengemeenten en hoopt, dat er spoedig een oplossing voor de tuinders moge worden gevonden. Dat de jeugdverlceersbrigades geen wettelijke bescherming en regeling genieten, vindt spreker een belangrijk argument. Hij is Burgemeester en Wethouders erkentelijk, dat zij deze zaak nog eens zullen bezien. In dit verband wijst hij op de scholen in de buitenwijken, waar niet veel politie toezicht kan zijn. Wellicht kunnen de jeugdverkeersbrigades daar het eerst worden ingesteld. De begroting van Eindhoven vertoont een veel groter overzichtelijk heid dan die van Breda. Is het niet mogelijk ook in de Bredase begroting de toelichting bij de diverse posten te geven? Wat de geldleningen betreft vraagt spreker of het niet mogelijk is, dat Burgemeester en Wethouders bij elke geldlening aangeven, waarvoor de lening bestemd is. Thans kan geen enkel raadslid het beleid volgen. Een uitvoeriger toelichting desnoods in besloten zitting is toch wel gewenst. Voor de toezegging van het overzicht der subsidies is spreker de wethouder dankbaar. Dat de Directeur van Sociale Zaken in de commissie voor de Krediet en Voorschotbank zitting heeft, is spreker bekend. Ondanks dat, zijn kredieten verleend aan personen, die daarvoor niet in aanmerking kwa men en zijn als borgen zodanige personen geaccepteerd. Hij is bereid de wethouder de namen dezer personen te noemen. Spreker dankt Wethouder Romsom voor zijn antwoord. Gaarne vraagt hij de aandacht voor de bejaarden met een krappe beurs. Ook voor de aandacht, welke de wethouder besteedt aan huisvestingsmogelijkheden van personeel van de industrieën, is spreker erkentelijk. Vol lof is spreker voor de activiteit van Wethouder Stubenrouch op> onderwijsgebied. De U.T.S. is bijzonder tevreden. De realisatie van deze school is van bijzonder belang voor de gemeente. Over de Beijerd heeft spreker voldoende toelichting verkregen. Hij neemt aan, dat Burgemeester en Wethouders hier in een dwangpositie verkeerden. Wat het Ei betreft hoopt spreker, dat er een goed ei uit moge voortkomen. Spreker is wel benieuwd naar de cijfers van de in aanbouw zijnde woningen e.d., welke de wethouder bij hoofdstuk V nog zal geven. De heer VERMEULEN zegt, dat zijn fractie bijzonder erkentelijk is, dat de echtgenote van de Voorzitter de begrotingsvergaderingen heeft bijgewoond. Daarnaast moet het hem van het hart, dat hij tijdens de behandeling geen enkel hoofd van dienst aanwezig heeft gezien. Spreker hoopt, dat dit aan de belanghebbenden zal worden doorgegeven. De methodiek van de begrotingsbehandeling brengt mede, dat de fractievoorzitters zich bij hun algemene beschouwingen beperken tot de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 366