13 DECEMBER 1956
371
stuk zeer moeilijk is. Mogelijk is er veel te bereiken door samenwerking
met naburige gemeenten. Er is 3,50 per inwoner genoemd als norm
voor de winst der nutsbedrijven. Spreker zou dan tocb wel een uitzon
dering willen maken voor het slachthuisbedrijf. Dit bedrijf dient uit een
oogpunt van volksgezondheid niet commercieel te werken. De wethouder
van financiën heeft gezegd, dat spreker met twee zwaarden wil vechten.
Raakt het een niet dan misschien wel het ander. Terzake van de riool
belasting wil spreker verwijzen naar een krantenartikel, waaruit blijkt
dat de gemeente Etten c.a. geen goedkeuring op een dergelijke belasting
heeft verkregen voor percelen, die niet op de riolering zijn aangesloten.
Nu verbaast het hem en daarom wil spreker vechten dat in deze
gemeente de agrariërs wel deze onbillijkheid moeten ondergaan. Dit is
het eerste zwaard. Daarna het tweede zwaard; als de rioolbelasting niet
wordt opgeheven voor niet-aangesloten percelen dan zullen de agrariërs,
die niet voor die aansluiting in de gelegenheid zijn, iets anders in de
plaats moeten hebben. Maar dat zal de gemeente wel meer geld kosten
dan opheffing van de gewraakte bepaling. De door spreker gestelde
vraag dient beantwoord te worden. Inzake de lichtmasten aan de Over-
aseweg is de wethouder zo sportief geweest zijn ondeskundigheid te
erkennen. Spreker wil echter wel een praktisch, desnoods ondeskundig
oordeel hebben. Hij meent te weten, dat de wegbreedte plm. 3 meter is,
dan is er een strook van 70 cm en daarnaast een verhard rijwielpad, dat
begroeid is en eerst dan komt de greppel. Van een zachte berm is geen
sprake. Men denkt dat men op deze weg rustig rijdt en dan doemt plot
seling een lichtmast op. Misschien kan deze niet verplaatst worden,
maar dan bevredigt het gegeven antwoord toch niet. Spreker beschouwt
zich als een paard dat alleen voor de wagen staat, zodat hij harder moet
werken dan een ander. Nu krijgt hij nog klappen ook. Met betrekking
tot het antwoord van de wethouder van sociale zaken deelt spreker mede,
dat hij inderdaad het bureau militaire zaken heeft bedoeld. Het mag dan
wel zo zijn, dat men vlug en behulpzaam werkt, maar spreker is één
geval bekend, dat de dienstplichtige reeds terug was toen er informaties
werden ingewonnen.
De ambtelijke molen maalt wel erg langzaam. Het antwoord van de
wethouder van openbare werken is bij spreker in goede aarde gevallen.
Hij wil er dan ook niet op door blijven gaan. Er zijn 1 a 2°/o onteige
ningen. De oorzaak daarvan moet gezocht worden in de angst bij de
agrariërs om naar een advocaat te gaan. Deze mensen zijn uit de aard
van hun beroep handelsman; ze willen hun eigen zaken zelf afhandelen.
Wanneer zij hun grond tegen te lage prijs moeten afstaan, is het gehele
gezin de dupe. Het gemeentebestuur staat de wet ten dienste; de boeren
kunnen zich daar niet tegen verzetten. Men kan niet aan andere grond
komen. Er wordt uitgegaan van het prijspeil 1940, terwijl nergens elders
nog over 1940 wordt gesproken. De onteigeningswet werkt op het moreel
van de boeren. Tenslotte wil spreker op hetgeen de fractievoorzitter van
de K.V.P. heeft gezegd aangaande sprekers zetel in de Raad, niet diep
meer ingaan. De juiste persoon wordt toch niet getroffen. Spreker per
sisteert echter bij de door hem ingenomen plaats. Hij heeft nog één
urgente vraag. Spreker heeft in het rapport van prof. Polak gelezen, dat
er gemeenten zijn die een vrijwillige bijdrage geven in de onderhouds
kosten der waterschappen, wier stroomgebied binnen die gemeente is
gelegen. De gemeente Breda doet dit evenwel niet.
De VOORZITTER wijst erop dat dit punt buiten de orde is.
De heer BLIEK wil bij ontstentenis van de heer Toxopeus gaarne in
diens plaats antwoorden. Het spreken is hem echter moeilijk, omdat hem
onlangs 6 tanden zijn getrokken. Hij had willen zeggen, dat hij „aan het